Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
Prins Marko kwam juist uit de kerk, toen de koerier op hem toe snelde. Toen de Prins las in welk een ontzettenden toestand zijn vrienden zich bevonden, stroomden de tranen langs zijn wangen en hij deed er een eed op, dat hij zijn edele broeders-in-God zou redden. Hier somt de bard op, welke toebereidselen Marko trof, bijna dezelfde als in de ballade: "Prins Marko en de Moorsche hoofdman."
Hierop antwoordde Milosh van Potzerye: "O, mijn broeder-in-God, gij koninklijke Prins Marko! Het geheele volk gelooft, dat er geen grooter helden zijn dan wij, drie Servische ridders; het zou veel beter voor ons drieën zijn om te komen dan smadelijk te vluchten!" Toen Marko dit hoorde, zei hij: "Luistert naar mij, mijn broeders-in-God! Indien dit zoo is, laat ons dan den vijand verdeelen.
Toen reden de broeders-in-God regelrecht naar het gebied van Poretch, waar zij de rivier Timok over gingen en weldra aan de stad Bregovo kwamen, vanwaar zij, na er een poos vertoefd te hebben, vertrokken naar het gebied van Vidin. Toen de veela zich weer bij haar zusters gevoegd had, waarschuwde zij haar met de volgende woorden: "Luistert, veela's, mijn zusters.
Dit gebeurde ongeveer zeven jaar geleden, sinds dien ben ik dezen weg niet meer gegaan." Toen Marko dit zei, bemerkten de drie ridders in de verte een stofwolk, te midden waarvan zij Bogdan herkenden met twaalf bedienden te paard. Marko riep uit: "Luistert, mijn beide broeders-in-God! Hier is hij! En zeker zal hij ons alle drie dooden, indien wij niet zorgen te ontkomen."
Echter herinnerde hij zich op hetzelfde oogenblik, dat de drie broeders-in-God elkaar trouw hadden gezworen en dat zij zich plechtig verbonden hadden elkaar ten alle tijde te helpen. Hij nam de teugels van Sharatz dus steviger in de handen, sloeg het vizier van zijn helm over zijn voorhoofd, trok woedend zijn zwaard uit de scheede en wierp een woesten, donkeren blik op Bogdan.
Hij kon echter niet hopen aan de wraak van den Prins te ontkomen en daarom riep hij na eene korte wijle: "Kom, o Marko, laten wij ons met elkaar verzoenen. Wilt gij mijn twaalf volgelingen vrij laten? Indien gij daartoe bereid zijt, dan zal ik op mijn beurt uw 'broeders-in-God' vrij laten." Hierin stemde Marko toe en sprong van Sharatz af.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek