Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juni 2025


Bewijs. St. XII v.d. St. XXIX v.d. Opmerking St. XIII v.d. H.t.b.w. Stelling XXXIV. Hoe grooter wij ons de genegenheid voorstellen welke een geliefd wezen voor ons gevoelt, hoe meer wij ons daarop zullen verheffen. Bewijs. Opmerking St. XIII v.d. Hoe grooter dus de Blijheid is, welke naar onze voorstelling het geliefde wezen door ons toedoen ondervindt, hoe meer dit streven wordt bevorderd; d.w.z.

Het was een blijheid te zien hoe gelukkig en met verhelderde oogen zij uitkeken van hun bed naar de deur, mij te gemoet op het verwacht bezoek. Zij vertelden dan van hun leven vroeger in den goeden tijd van vrede, van hunne hoop dat het weldra ging gedaan zijn en zij toch niet meer terug zouden moeten in het vuur.

Evenzoo behoort men na te denken over de geestkracht welke noodig is om Vrees van zich af te zetten. Men stelle zich namelijk de gewone gevaren, waaraan men in het leven bloot staat, beurtelings en herhaaldelijk voor oogen en overwege hoe men ze door tegenwoordigheid van geest en kloekmoedigheid het beste kan vermijden of te boven komen. Men bedenke ook dat wij bij het ordenen van onze gedachten en voorstellingen steeds moeten letten (vlg. Gevolg St. LXIII D. IV en St. LIX D. III) op wat er goeds in ieder ding steekt, opdat wij steeds door een aandoening van Blijheid tot handelen worden gedreven. Zoo moet iemand, die bemerkt dat hij

En toen ze daarna vlug stapten 't Rokin over en zoo naar de Warmoesstraat, naar de kneip waar Anna bediende, voelde Bernard lichte scheuten kinderlijke blijheid door de doffe avondzwaarte van zijn bewinterjasd lijf varen.

Er rest mij nu nog enkele woorden toe te voegen over die, welke betrekking op hem hebben voorzoover hij handelt. Stelling LVIII. Behalve de Blijheid en Begeerte, welke lijdingen zijn, bestaan er nog andere aandoeningen van Blijheid en Begeerte welke betrekking op ons hebben voorzoover wij handelen. Bewijs. St. LIII v.d. St. Opmerking II St. St. I v.d. St. IX v.d. St. I v.d. H.t.b.w. Stelling LIX.

Er is geen verschil dan slechts dit dat de Geest die volmaaktheden, welke wij daareven als verworven voorstelden, reeds van eeuwigheid af bezat en dat wel vergezeld van de gedachte aan God als hun eeuwige oorzaak. Wanneer nu Blijheid bestaat in den overgang tot grooter volmaaktheid, dan moet toch zeker de Gelukzaligheid wel daarin bestaan dat de Geest de volmaaktheid zelve deelachtig is.

Wie zich voorstelt dat een wezen dat hij haat, door Droefheid wordt aangedaan, zal zich verheugen; bedroeven zal hij zich echter indien hij zich voorstelt dat het door Blijheid wordt aangedaan; en elk dezer aandoeningen zal sterker of zwakker zijn naarmate de haar tegengestelde sterker of zwakker is in het wezen dat hij haat. Bewijs. Opmerking St. XI v.d. St. XX v.d. Dit wat het eerste betreft.

Immers indien de mensch met die volmaaktheid, waartoe hij kan overgaan, geboren werd, zou hij haar bezitten zonder eenige aandoening van Blijheid, hetgeen nog duidelijker blijkt bij de Droefheid, welke het tegenovergestelde van deze aandoening is.

Vandaar dat Verlangen inderdaad Droefheid is, tegenovergesteld aan die Blijheid welke het gevolg is van de afwezigheid van iets dat wij haten. Men zie hierover de Opmerking bij Stelling XLVII van dit Deel. Omdat evenwel het woord Verlangen in betrekking schijnt te staan met Begeerte, reken ik deze aandoening tot de aandoeningen van Begeerte.

Een overweldigende blijheid ging uit van deze machtige natuur, en alle wezens, dieren en planten, namen daarin deel, allen putten kracht en bezieling uit haar, zooals eertijds de oude goden van Egypte uit de levensbron, die in den Hemel opwelde, hun uitgeputte krachten hernieuwden.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek