Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 mei 2025


Er waren immers veel officieren aan boord, die hun verplaatsing naar Atjeh of hun eerste bestemming verbreidden. De landwind woei in breede golven het aroma van bosch en bergen over 't schip, en de passagiers snoven begeerig die lang ontbeerde of onbekende geuren op.

Men was daar niet in de verleiding gekomen, om aan een werkelijken veldslag te gelooven. Dit was echter wel het geval in Atjeh. Te Atjeh werden de geluiden onder anderen gehoord door de posten te Malaboeh, te Anagaloeng en te Kleh Gambing in eigenlijk Atjeh, en te Edi op de Oostkust.

Negen en zeventig jaar had ze rustig, zonder te groote oneffenheden bij Arnhem gewoond. D'r man was dood. Willem leefde. Willem was d'r zoon, die in Atjeh geweest was en nou in Amsterdam in betrekking was. Waarschijnlijk zou Bartje zònder het eenig en zonderlingst avontuur gestorven zijn, wanneer ze niet plotseling op het denkbeeld gekomen was, om Willem te gaan opzoeken.

De onbesuisde oorlog met Atjeh was een der laatste duitenplateryen die 'n minister noodig had om de aandacht afteleiden van z'n onbekwaamheid, en zal blyken even noodlottig te zyn van uitslag en invloed, als ze lichtvaardig en misdadig was van opzet.

Wat overigens den oorlog met Atjeh aangaat, ik zal straks by de aanteekeningen op den Havelaar wel genoodzaakt wezen daarop nu-en-dan terug te komen. Nu reeds de opmerking echter, dat me ook in dit opzicht gebleken is, hoe slordig dat boek gelezen werd. Zelden of nooit ontving ik blyk dat men den tegenwoordigen oorlog, en myn voorspelling daarvan, in verband wist te brengen met den inhoud van 't dertiende hoofdstuk. By de groote verspreiding van den Havelaar, is 't inderdaad vreemd dat, toen in September '72 m'n waarschuwende brief aan den Koning verscheen, en in 't volgend voorjaar de oorlog verklaard werd, zoo weinigen zich herinnerden dat ik reeds in '60 op onze gespannen verhouding met het atjinsche Ryk gedoeld, en bewys geleverd had iets meer van die zaken te weten dan onze krantenschryvers en Kamerleden. Ware dit

Het is een uitsluitend militaire stad, aan beide oevers der rivier gebouwd, rondom den ouden kraton. Het is er verstikkend warm, en niets houdt er ons terug. Niet hier is het interessante leven van Atjeh te zien. Men zou de posten moeten kunnen bezoeken, het leven leeren kennen van de troepen, binnen in het onbekende land doordringen, en dat alles is ons verboden.

't Woord zal wel Pedirees moeten beduiden, naar Pedir, een der minst onaanzienlyke staatjes van Atjin. Ook 't woord Atjin is 'n door 't spraakgebruik gewettigde verbastering. Van Atjeh maakten we atjehnees of atjinees, waardoor 't grondwoord zelf in Atjin veranderde. Litterarisch purisme komt hier niet te-pas.

Die paleizen, onder welke dat van den sultan van Atjeh in den laatsten tijd zulk eene voor ons treurige vermaardheid heeft verkregen, heeten k'raton of k'daton, welk woord letterlijk beteekent «woonplaats van den vorst». 't Zijn inderdaad bemuurde steden, in wier midden het paleis staat, naar alle zijden door de woningen der leden van het vorstelijk huis en van de voornaamste hofbeambten omgeven.

Met aandachtige eerbiedigheid beschouwde ik op het buitenterrein het standbeeld voor de gevallenen in Atjeh, met bescheidenheid opmerkende dat dit beeld heel mooi is en overdenkend welk beeld wel passelijk zou zijn als de oorlog met de Atjineezen voor goed uit is, 't mag dan nog wel eens zoo mooi en groot zijn.

Wij hebben besloten, hier niet terug te komen. Wij willen naar Deli en Atjeh gaan; doch wij zouden niet anders kunnen nemen dan de boot van 10 Mei, en dus geven we er de voorkeur aan, onze reis recht naar het Oosten te vervolgen en zoo te Bengkalis uit te komen aan de oostkust van Sumatra. Wij zijn den 21 sten April uit Padang vertrokken en kwamen op den middag te Fort de Kock.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek