Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
Indien ge mij waarlijk liefhebt, kunt ge immers geen schrik hebben voor uw eigen! Neen, vezelde ze, ik meende: een schrik .... dat ge ginder hooger misschien niet zoo groot mocht zijn, als hier beneden. Het is zoo zot ook .... Ik wilde gaarne een edelweiss plukken. Hij lachte ineens luid, te luid. Iets brak in den mooien avond. Het aapje viel weer op Francine's schoot.
Nochtans was niets, in de minste deelen niets verwoest, en niets beneveld. Geen deeltje, geen ribbeboog, geen schedelbluts, geen merkbaar gewricht hetgeen altegare in tastelijke vormen haast van dat oude aapje maakte eene levende werkelijkheid niets was verminkt en niets was versleten. Het was geheel, het was volledig. Het leefde, al zittend, een leven dat den toets van levende handen lokte.
Grooter geworden, springen de apenkinderen bij dreigend gevaar ook wel op de schouders en den rug hunner ouders. In den beginne geeft het aapje natuurlijk nog geene bewijzen van liefde en genegenheid; de teederheid van de moeder is er des te grooter om.
Het was een mirakel van gevoeligheid. Dit aapje kwam uit Takker's vaderland. Al jaren bezat Sörge het, zoovele jaren als hij Takker bezat, en dat was vóor vaders dood.
En gelijk het gebeurt dat het zicht van harmonische kleuren bij den schilder en het beluisteren van kostbare akkoorden bij den toondichter de vorming bewerkt van gedachten en gedachtengroepen, zoo bracht bij Rupert Sörge de vingering over dit meesterlijk aapje de schepping teweeg van vreemd-geestelijke figuren.
Wat Rupert bij de lange en nauwkeurige detailleering van zijne vreemde vertelling voelde, was schrikkelijk. Geen wellust evenaarde de ontzaglijke suggestie, die hij voor zich zelf had gewekt. Zijne rechterhand betastte zenuwachtig de zachte vormen van het ivoren aapje dat in een plooi van de sofa lag. Toen kwam, met groot gedruisch, een drom van menschen, roepend, op een stroom van bloed.
Hij mijmerde, telde het lichte gedrop van de springfontein. Hij had het ivoren aapje op haren schoot neergeleid en rondde het kopje in den vouw van zijn duim. De tuin lag vredig; maar verder, over de terras, rumoerde het ongezellig hotelleven. Rupert, vroeg ze, ik moet, eer we weggaan, hier nog iets doen.
Het was een aapje van geel ivoor, een ding om te betasten en dat de soepele vormen van vingerstreeling had verkregen. Men had het lichtelijk in het eironde, langronde ivoor uitgesneden en het was wonderlijk het beeld van een zittend aapje, dat zijne achterpooten neer zoude drukken op zijn borst. Het had geen staart.
Als zij door menige zalen gegaan waren, kwamen zij eindelijk in een somber verblijf, door een smal venster verlicht. En op den grond stond een staak, waaraan een jong en lief aapje vastgemaakt lag, een diertje dat Zijne Hoogheid uit Indië gekregen had om er mede te spelen. Smeulende takkebossen lagen rondom en in het vertrek hing een walm van verkoold haar.
Vreemd was het, dat Llanga, anders zoo belangstellend in jachtavonturen, heel niet van onder het afdak te voorschijn kwam, maar dit had de volgende reden. Op het geluid van het schot was het jonge aapje uit zijn slaap of zijn bezwijming ontwaakt, het stak zijn armpjes uit, opende den kleinen mond en kreet: "Ngora!.... Ngora!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek