United States or Palestine ? Vote for the TOP Country of the Week !


Schoon Joan op dien leeftijd een geoefend ruiter was, en den fraaien vos, hem door zijn pleegvader geschonken, met zwier bereed, wanneer hij met vlugge hazenwinden den reebok of de hazen op het uitgestrekte heideveld najoeg, kende hij echter geen grooter genoegen, dan om alleen, zonder gezelschap buiten zijn trouwen hond Veltman, met het jachtmes op zijde en den kruisboog in de hand, de omliggende velden te doorkruisen: dan trok hij, in 't eenvoudigste gewaad, tegen weer en wind gehard, bij zonsopgang met vollen knapzak en ledige weitasch het slot uit om er niet zelden eerst tegen het vallen van den avond met ledigen knapzak en volle weitasch terug te keeren.

"Arm dier!" hervatte Joan: "van morgen had hij geen lucht, maar liep gestadig aan mijn zijde, als had hij een voorgevoel, dat ik hem verlaten moest." "En waarom neemt gij hem niet mede? Er valt overal in de wereld te jagen." "Wat zou ik meenemen?" vroeg Joan: "heb ik iets, dat ik het mijne noemen kan?" "Kom kom! Jonker. Veltman is uw eigendom.

Ziende dat de page langs den rijweg weder naar het dorp ging, kroop hij het hakhout uit en volgde hem, met oogmerk om hem met een tik op de schouders en den gewonen morgengroet te verrassen; doch Veltman, die nu lang genoeg naar zijn zin aan de zijde zijns meesters had stilgezeten, snelde hem met drift vooruit en verraadde Joans nabijheid aan den page.

De eerste was Veltman, Joans jachthond, die met eene van de uitgetogen laarzen de trap op kwam snellen. Hij legde zijn vracht aan de voeten des Barons, of liever bij de pooten des stoels af, waarna hij zoowel tegen den predikant als op zijn beknelden Heer sprong; met groote teekenen van blijdschap.

"Wie weet of hij wel eens vertrekt," zeide Bouke, en haar zachtjes van zich afzettende, ging hij slotwaarts. Aan de brug stond Joan en naast hem Veltman, die aanstonds op Bouke aansnelde en vroolijk blaffende tegen hem opsprong. "Terug! marsch!" zeide Bouke op een verdrietigen toon: "ik heb vandaag geen spelenstrek."

Mom staarde den onbekende met open mond aan het was de vreemdeling, dien hij bij Klaas Meinertz voor een Remonstrantschen Proponent had aangezien. "Joan!" riep de Baron met een luiden kreet en sloot zijn pleegzoon, die, van den getrouwen Veltman vergezeld, naar hem toe trad, met hartelijke vreugd in zijn armen: maar bijna dadelijk wikkelde hij zich weder uit zijn omhelzing los.

Zooals mijn onvergetelijke Ulrich mij uw vader meermalen geschilderd heeft, evenzoo kloek en dienstvaardig vind ik thans zijn zoon.... Goede Fenix," vervolgde zij, Veltman nogmaals streelende, "gij zijt gelukkiger geweest dan uw meester. Uw kroost is gespaard gebleven, en het mijne...." hier stroomde een tranenvloed langs hare van hartzeer vermagerde wangen.

"Daarvoor zal het eerste haas, dat ik vang, voor u zijn, Juffrouw!" zeide Joan, binnenkomende: "bij voorraad heb ik Veltman aan de voordeur vastgelegd, maar hoe! is dat vader, die daar tusschen vier pooten vastzit? Wacht! ik zal u wel helpen. Het trekken baat niet, Dominee! wij zullen een anderen weg inslaan."

Onder een drok gesprek traden zij het slot binnen. In de ondergang ontmoette hen de oude Frans, die van den Baron kwam, en hun verzocht dadelijk binnen te gaan, vermits Zijn Edelheid hen spreken moest. "Wij komen al," zeide Joan: "wacht ik zal even Veltman gaan vastleggen." "Heden neen!" zeide Bouke: "Veltman moet medegaan en aan Mijnheer vertellen, dat hij de oorzaak is dat ik met u op reis ga."

De gravin, die, door het geraas en gepruttel der dorpelingen, van deze woordenwisseling niets verstaan had, trad weder naar Joan, en, terwijl zij met de eene hand Veltman streelde, bood zij hem met de andere eenig goud aan. "Dat gij mijn hond streelt, Mevrouw, doet mij vermaak," zeide Joan, achteruittredende: "maar geld behoef ik niet. Mijn vader is rijk genoeg, om...."