United States or Cook Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Gij hebt wel gedaan, Frans!" zeide Joan: "die page is een verwaande zotskap; doch de Gravin heeft veel met hem op: dus moeten wij hem maar wat toegeven, zoolang hij hier is. En gij ook al zoo vroeg op?" vervolgde hij, zich tot Bouke keerende.

"Wat heb je hier te doen; jou dronken lap?" vroeg een van de soldaten, met een forsche stem. "Met je verlof," antwoordde Bouke: "ik heb een boodschap in 't dorp en ben het verkeerde pad opgegaan." "Welnu! keer dan terug van waar je gekomen bent," zeide een uit den troep, hem van zich afstootende. "Nein! nein!" riep een Oostenrijker, hem wederhoudende: "so leicht kommst du nicht frei!"

"Welnu! dat kalkoentje wordt dik en vet, en ik zie geen reden om zoo bedroefd daarover te wezen." "Ja maar, ik huil, omdat het Joans kalkoentje is en dat hij zich zulk een pret voorstelde, het eens groot te zien, en dat hij het nu niet zien zal als het groot is." "O wee!" dacht Bouke: "Zij weet ook al van den moord af. En waarom niet?" vroeg hij overluid.

"Is het u ernst, Jonker!" zeide Bouke, wien de tranen in de oogen schoten: "men mag zijn hemd niet weggeven als men van zijn rok niet zeker is, zegt het spreekwoord." "Ik zal u een beter spreekwoord leeren," zeide Joan: "die geeft van wat hij heeft is waard dat hij leeft." "Maar bedenk toch, Jonker! die hond is veertig kronen waard, als gij hem verkoopen wilt."

Bouke nam den knaap op, zonder dat deze eenige beweging maakte. "Hoe is 't, stijfkop?" vervolgde de Baron: "zult gij om vergeving bidden? Niet? Welnu Bouke, breng hem dan maar weg, waar ik gezegd heb." Zonder te kikken liet Joan zich naar boven brengen en in een kamertje sluiten, 't welk zich onder 't torentje bevond, dat uit het dak oprees.

"Ja, ik vroeg hem waarom hij toch van hier moest? en toen schreide hij en zeide: "lieve Ulrica! dat kan nu niet anders," en zoende en streelde mij: en anders zeide hij niets." "Hm! hm!" dacht Bouke: "dan is 't misschien zoo kwaad niet. dat hij van hier gaat: want vuur en stroo dient niet alzoo, en de oude Heer zou misschien ongaarne zien...." "Wat praat gij toch in u zelven, Bouke?

"Wat satan is dat!" schreeuwde hij hoogst ontevreden: "Bouke! de baan is niet gelijk! hoe kan een bal zoo mal rollen?" "De baan is al gelijk!" antwoordde Bouke, terwijl hij met veel bedaardheid den misslag opteekende: "Ik kan niet helpen, dat UEd. scheef gooit." "Kom, Heer Ambtman! het is uw beurt!

Opeens liep het pad eene hoogte op, van waar het aan de andere zijde zoo schielijk en zoo steil afdaalde, dat Bouke, die hier niet op verdacht was, over een steen struikelde, en vrij onzacht nederviel tegen het beschot eener schuur; het was namelijk op een hoeve midden in het dorp, en niet op den rijweg, dat het door hem gekozen pad geleidde.

Panne wilde hem volgen, doch Bouke, die zijn heer spoedig nagesneld was had het doel des vluchtelings geraden, sneed hem bijtijds den weg af en greep hem met een gespierde Geldersche vuist in den kraag, terwijl hij met de andere hand een pistool op den ontsnapten vloekverwant loste; doch vruchteloos, want Panne, wiens krachten door den angst verdubbeld waren, belette hem, door de pogingen, die hij deed om zich los te maken, een juiste richting aan zijn schot te geven.

"Ja gewis!" antwoordde Bouke, die nu op zijn beurt ook donker begon te kijken: "maar je weet ook wel, dat wij Mijnheer bij eede beloofd hebben, nooit aan iemand iets daarvan te zullen navertellen." "Dat heb ik beloofd, Bouke! en het spijt mij genoeg; want het is de eenige reis in mijn leven, dat ik Gods naam zoo ijdellijk gebruikt heb."