United States or Monaco ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ik zit niet graag in trekschuiten," antwoordde Veervlug. "Zulke verzen lees ik nu altijd met plaisir," zei Polsbroekerwoud; "daar kan een bedaard mensch nog bij op zijn stoel blijven zitten. Soms zweven die dichters zoo geweldig hoog, dat men er geen oog op kan houden. Ik weet waarlijk niet, waarom ze zich dikwijls zoo vermoeijen; ze moeten toch altijd weêr op de aarde te land komen.

Veervlug staarde het tooneel met verrukking aan, sprak van den vuurkoning, die thans alle elementen beheerschte, van massa's water, die in vloeijende vuurstroomen werden opgelost, en eindigde alle dergelijke uitboezemingen met den uitroep: "Prachtig schouwspel! Verrukkelijk! Heerlijk!"

Daar was een geruime tijd noodig om Pols weêr tot bedaren te brengen; maar toen kon hij zich niet weêrhouden te zeggen: "Ik begrijp mij volstrekt niet, hoe zoo'n meisje met zulke lomperts reizen kan!" De vrienden glimlachten. "Maar hoe hebt gij zoo op eens de gevaren van het hoofd van onzen waardigen Pols afgewend?" vroeg Veervlug aan Van Aartheim.

"Ik voorzie een ongelukkig einde," zei Holstaff, "ik houd het er voor, dat wij onzen vriend voor het laatst gezien hebben, tenzij wij hem nog eenmaal aantreffen, door verraad omgebragt, terwijl de schoone Interlaaksche bij zijn lijk nederknielt." "Kom, kom!" zei Veervlug: "alles komt te regt.

Zij wees hun op een kop, met rood en zwart krijt geteekend, waarvan de trekken door grofheid en geesteloosheid uitmuntten: "die lieve man, als ik nog aan hem denk!" "Wien moet dat voorstellen?" vroeg Torteltak. "Wel, mijn zaligen broeder," zei de oudste dame Champal; "die geleek bij zijn leven sprekend op Byron." "Op Byron?" riep Veervlug in verbazing.

"En om een togtje op het water te voelen," antwoordde deze; "want hier merkt men geen zuchtje, of het moest van Holstaff wezen, die vast weêr aan de laatste oogenblikken der kippen denkt, welke wij dezen middag zullen consumeren." "Ik wil ook wel bekennen, dat ik het rijkelijk warm heb," zeide Pols. "Wij staan hier dan ook lekker in het zonnetje te stoven," zeide Veervlug.

De jongeling meende bijna zelf de ridder te zijn, en verwonderde zich dat hij nog leefde, toen het onstuimig bravo van het geheele gezelschap hem in zijne mijmeringen stoorde. "'t Is waarlijk charmant," zei Pols: "die dame zingt als een lijster." "Kon jij maar zoo'n lijster strikken!" grinnikte Veervlug. Holstaff werd bleek van ergernis.

"Wij zijn hier zoo digt bij de Belgen," zei de Morder; "zou het ook een verraderlijke inval zijn?" "Een moord misschien, een gruwzame moord," fluisterde Holstaff. "Of een Rotterdamsche coup" zei Veervlug. Een tweede pistoolschot werd gehoord. "'t Heeft al het air van een duël," merkte Torteltak aan; "'t is hier voor zulke affaires eene uitmuntende gelegenheid."

"Dat dacht ik eergisteren ook," zei Torteltak, "toen ik je aan den rand van den vijver den mac-intosh aantrok." "Toen hadt je omtrent even aangename afwisseling," viel Veervlug in, "als de dief, toen hij eerst gegeeseld en daarna gebrandmerkt werd." "Wat loopen die paarden weêr beroerd langzaam!" riep de Morder. "Dan hebben wij lang genot voor ons geld," grinnikte zijn buurman.

"Maar, beste! het was toch een heel ongeluk!" fluisterde de verliefde, die door Veervlug beluisterd werd: "ben je nu toch waarlijk niet geschrikt?" "Neen, heusch niet; maar heb jij nergens pijn?" was het antwoord. "Je bent toch een engel!" fluisterde de jongeling. Deze zelfde phrases werden vijf malen binnen den tijd van zeven en een halve minuut gewisseld.