United States or Democratic Republic of the Congo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Der Minnen Loep, I, 2047-2060. STOETT, Syntaxis, p. 146; Hildegaersberch's Gedichten, 155, 203 vlgg.; 157, 129-138; 157, 1-15. FRANCK onderstelt in den dichter van het Leven der H. Lutgarde opzet bij het maken zijner lange en ingewikkelde zinnen. Mij schijnt dat zeer twijfelachtig. Doch indien er al opzet geweest zij, dan zal de kunst de natuur hier te hulp zijn gekomen. Alt. Gesch. u.

Esopet, vs. 51-2: Mi es te nacht een dief verstolen, Die mi op thoeft was bevolen met VII. Vroeden, 3248-9: Ende hem van der galgen verstolen, Die hem te wachten was bevolen. Ik verwijs naar de editie van STALLAERT. Zie ook de critiek dier uitgave van Dr. STOETT in Noord en Zuid, X, 6. Vgl. het a.w. van Dr. PLOMP, bl. 51 vlgg.

Het feest van Fakkelzondag wordt op Maandag voortgezet, de echte blauwe Maandag, welke benaming later op alle andere Maandagen is overgegaan. Stoett, Spreekwoorden, no 212. Is se oud, s'en is niet schoone! Gheeft se doch een ey, Daer me looptse wey! Volgens De Bo heet men echter kwenen de kinderen, die op Passiezondag van deur tot deur gaan.

N.T. en L., XII, 241 vlgg.; no. 5 uitg. STOETT in: Klassiek Lett. Pantheon. Ik bediende mij voor no. 1 van de uitgave door MATTHES in Taal- en Letterbode, VI, 241 vlgg.; no. 2: Madelghijs' Kintsheit ed. N. DE PAUW; nieuwe fragmenten in Tijdschr. v. N.T. en L., XV en XX en Romania, 1897; no. 3-4 in Mnl. Ep. De Couchi is uitgeg. door DE VRIES in: Tijdschr. v. N.T. en L., VII, 97-250.

Wordt de vrijer afgewezen, dan loopt hij een blauwe scheen, of loopt hij een blauwtje. Deze uitdrukking wordt door Dr. Stoett, Nederlandsche Spreekwoorden, n° 214, zeer zeker het eenvoudigst aldus verklaard: "zijn scheen stooten, er tegen loopen; vandaar: niet slagen." Een andere uitdrukking is: een korf krijgen, door de mand vallen. Prof. Maatschappij d. Nederl.

Een schijn van onjuiste constructie in deze zin ontstaat doordat "aen" naar ons begrip bij spreken wordt gevoegd, en het "aen" bij vangen dan ontbreken zou. Doch ook in plaats van 2 maal hetzelfde woord werd dit ook wel eenmaal gezet. Vgl.: Tijdsch. Ned. Lett. VI, 69; N. & Z. XII, 526; Stoett, Syntax., § 159. 188. ten, 't + de negatie bij niet. Constançe = Pretiose, 173; vgl. vs. 1238.

XVI B. II Abth. . Een uitvoerig stuk over de Kruis-sage van J. KOOPMANS in Taal en Letteren, VII, 321 vlgg. Een fragment uit de 14e eeuw met eenigszins afwijkende lezingen uitgegeven in Germania, XV, 360 flgg. Uitgeg. door Dr. L. WIRTH in: Bibl. van Mnl. Lett. Afl. 49. Vgl. de critiek dezer uitgave door Dr. STOETT in Museum, 1893, 104. Vgl. daarover Inl., bl. 14 vlgg.

Deutsche Lit., Jahrg. 1904, XIII. Bd. Hist., I, p. 34, vs. 21; Alexander, I, 1121; Moriaen, vs. 86, 3795; Tijdschr. v. N.T. en L., XVII, 297 vlgg.; Kar. e. Eleg., 100, 198; Merlijn, p. 72, vs. 6696; Lied in de Middeleeuwen, bl. 572; STOETT, Syntaxis, p. 121; BOTERMANS, Die hystorie van die seven wijse mannen van romen. Inl.

En het was beter gegaan van den eersten avond af; wel kon er soms iemand niet respondeeren, omdat ze 'n vollen mond had, en moest de lezing onderbroken worden, om op te staan voor 't laatste koekje; maar er werd ook flink gewerkt, Lize "rook", bewonderde Coba, als er over 't een of ander woord iets in Franck of Stoett stond, en ze zouden nu dezen avond hun tweede middelnederlandsche tekst ten einde brengen.