United States or Liberia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Overigens verwijs ik voor dit deel van mijn verhaal naar mijne Middelnederlandsche Epische Fragmenten en de vroeger aangehaalde werken over de Fransche epische poëzie. Doch er valt ook in onze ridderpoëzie nog veel te onderzoeken; ik noem slechts de verhouding van den Karlmeinet tot de Mnl. ridderpoëzie.

Een nauwkeurig onderzoek van de taal zou de vraag heel wat verder kunnen brengen. Opmerkelijk is voorts, dat ook CHAUCER eene proza-bewerking gaf van The tale of Melibeus. Staat deze bewerking in verband tot het Mnl. gedicht? Uitgeg. in KAUSLER'S Altniederl. Gedichte, II, 14 vlgg. Vgl. o.a. vs. 210 vlgg.; 482 vlgg.; 522 vlgg. Nieuwe uitgaaf van Dr. W.H.D. SURINGAR. Leiden. Gebr.

Van belang voor ons is, dat de kapelaan deze geschiedenis in 1322 zóó voorstelt. VERDAM in: Versl. en Meded. Kon. Akad., 4e Reeks, Dl. Mnl. Blijkbaar bestaat Onser Vrouwen Claghe uit twee afzonderlijke gedichten, duidelijk genoeg van elkander onderscheiden.

Waar geen ander werk wordt opgegeven, verwijs ik voor de hier behandelde fragmenten naar mijne Mnl. Epische Fragmenten. Daar ook vindt men de bespreking der hss., der verhouding tot het origineel enz. Spiegh. Hist., IV, 1, c. 29, vs. 73-76. Uitgave van Dr. Zie de samenvatting der uitkomsten van MATTHES' onderzoek, p. XXXVII zijner Inleiding, waarbij echter veel onzekers. Uitgegeven door Prof.

Zoo eindelijk ook in dat dartele stukje Dmeisken metten sconen vlechtken dat aan zijne naïeve zinnelijkheid zooveel verleidelijke bekoring paart dat de dichter of een later lezer er onder schreef: "Desen sproke doet mi al te sere verlanghen" . Vgl. Vad. Ged., ed. VERWIJS, X Goede Boerden, no. VIII: "ene boerde" en Mnl. Wdb. i.v. b.v. "die boerde van den Grale". Vgl. Mnl. Ged. Mus., I, 326.

Mus., X, 104 vlgg.; Cam.-Rek., I, 134, 199; Oud-Utrechtsche Vertellingen door Mr. S. MULLER FZ., bl. 43. PlRENNE a.w. Cyromanchie van den pape van den Hamme in N. DE PAUW'S Mnl. Ged., I, 270. A.w.B. III, c. 22. Gedichten, bl. 127, no. 66. Vs. 859-860. Vs. 11605 vlgg. RIDDERPO

Gedichten o.a.: p. 5, 41; 26; 86, 41, 9; 43, 65; 45, 21; 52, 38; 53, 56; 57, 67; 58, 96; 65, 26; 81, 2; 86, 27 en pass. Proza, 14, 24; voorbeelden van nuw, Mnl. Wdb., IV, 2422 en pass. in HADEWYCH'S Gedichten. Tegenover de nieuwe plaatst H. ook wel eens de oude en tegenover de vreemde de bekende. Zie b.v. Proza, 35, 58. Gedichten, bl. 72, 49 vlgg.; 88, 70 vlgg.; niet zoo duidelijk is 190, 1 vlgg.

Het hs. is waarschijnlijk geschreven door zekeren MARTIJN van Thorout in de abdij van EENAME bij Oudenaarde. Zie over dat hs. Belg. Museum, III, 197 vlgg.; NAP. DE PAUW, Mnl. Gedichten, II, Inleid.; PRIEBSCH, Deutsche Handschriften enz., no. 177.

Hist. op verzoek van de Vrouwe VAN BERLAER; de Brabantsche Yeesten werden gemaakt in opdracht van Heer WILLEM BORNECOLVE, een aanzienlijk Antwerpenaar; de Grimb. De beide rekeningposten in JONCKBLOET'S Gesch. der Mnl. Dichtkunst, III, 618, 611. Vgl. over dien roman Middelned. Ep. Fragmenten, bl. 263-4; voorts Das Epos von Isembard und Gormond.... von Dr.

Rekeningen der Grafelijkheid van Holland onder het Henegouwsche huis, III, p. 96. Bij de door Dr. TE WINKEL genoemde literatuur moet gevoegd worden: 1o. de uitgave van het gedicht door Dr. Dr. J. BERGSMA, Bijdrage tot de Wordingsgeschiedenis en de critiek der Mnl. Brandaenteksten; 3o. Van Sente Brandane in Tijdschr. v. Ned. T. en L., VII, 85 vlgg.; 4o.