United States or Nicaragua ? Vote for the TOP Country of the Week !


MELIS STOKE maakt zich ongerust over de wraakzucht van het publiek; bij de beschrijving van een gevecht acht hij het veiliger dappere strijders en lafaards niet bij name te noemen; hij kent zijne tijdgenooten als hardhandig en geen vrienden van halve maatregelen . In het verhaal van den borchgrave van Couchi wordt een page die een verboden lied zingt, opgehangen aan een boom .

In de overige werken kunnen wij eveneens telkens namen of toestanden aantreffen die reeds in vroegere werken worden gevonden en het beroep op "ouden jeesten" in den roman van Couchi begrijpelijk maken . Doch waarin ook de ridderpoëzie van dezen tijd moge achterstaan bij die van een vroeger tijdperk, niet in stichtelijkheid.

N.T. en L., XII, 241 vlgg.; no. 5 uitg. STOETT in: Klassiek Lett. Pantheon. Ik bediende mij voor no. 1 van de uitgave door MATTHES in Taal- en Letterbode, VI, 241 vlgg.; no. 2: Madelghijs' Kintsheit ed. N. DE PAUW; nieuwe fragmenten in Tijdschr. v. N.T. en L., XV en XX en Romania, 1897; no. 3-4 in Mnl. Ep. De Couchi is uitgeg. door DE VRIES in: Tijdschr. v. N.T. en L., VII, 97-250.

Hij handelt dan over de trouweloosheid en de kijfzucht der vrouwen, de wellustigheid der mannen; ontraadt zijn publiek, een dief van de galg te bevrijden; hij wekt den dommen mensch op, God te erkennen in Zijne kracht en Hem steeds te dienen . In den roman van Couchi vinden wij evenzoo b.v. een uitval tegen het ridder worden zonder den ridderslag; over den ootmoed, die de vrouwen past; eene bespiegeling over "een crudekijn, heet nijt", in den geest, waarin later WILLEM VAN HILLEGAERTSBERCH zal spreken "van enen cruut ende hiet selve".

VALENTIJN wordt ten slotte koning van Frankrijk, NAMELOOS koning van Hongarije. Het verhaal van den Borchgrave van Couchi behandelt voornamelijk COUCHI'S liefde tot BEATRIJS, echtgenoote van den Heer van Famweel en zijn strijd met den bastaard MASEBROUC om het land van Ardennen. Meer dan eens ook worden wij verplaatst aan het hof van koning KAREL DEN KALE, tot wiens vazallen COUCHI behoort.

Was hij misschien een "clerck", verbonden aan den dienst van een edelman? Diezelfde gissing zou men willen wagen ten opzichte van den man, die ons het verhaal Van den borchgrave van Couchi naliet; bij den Malegijs en de overige ridderromans van dezen tijd zal men over het algemeen misschien eer aan meistreelen dan aan "clercken" moeten denken.

Bovendien schijnen nog tot de 14e eeuw te moeten worden gebracht: 1o. een roman van Cesar, uitgeg. door N. DE PAUW in Mnl. Ged., III, 530 vlgg., naar het schijnt uit het Fransch vertaald; 2o. een roman van Octaviane, door BOENDALE vermeld in Der Leken Spieghel, III, c. 15, vs. 125. Taal- en Letterbode, VI, 261. Couchi, II, 248-250; Seghelijn, vs. 640-2; 3134 vlgg.; 5934.

Mus., I, 335, vs. 44 vlgg.; Vierde Martijn, vs. 789-791; Van den Borchgrave van Couchi, I, 94 vlgg. Lied. en Ged. Grimb. Oorlog, I, 12-21; Sp. der Zonden, vs. 7739-'40; Oudvl. Ged. Doch zoolang wij dit gedicht slechts in zoo gebrekkigen tekst kennen, is het beter zich van een oordeel te onthouden. Vgl. N. Doct., vs. 19 vlgg.; Leven Van S. Amand, 1379 vlgg.; Theoph., 28-29; Mnl. Ged. Ged.

In den Couchi vindt men wel eens aardige verzen; zoo b.v. deze: Daer so hadde een worm ghebeten Diepe in ziere rosen blat, So dat nemmermeer dat gat Conde heelen noch genezen.

In hoever ook de Loyhier en Malaert tot deze groep kan worden gebracht, is moeilijk uit te maken, zoolang wij het Fransch origineel niet bezitten . De romans Van den borchgrave van Couchi en van Seghelijn van Jerusalem eindelijk mag men onder voorbehoud oorspronkelijke werken noemen . Het eerste der hier genoemde werken geeft reeds dadelijk een denkbeeld van hetgeen ons in de overige wacht.