United States or Saudi Arabia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dat dit gedicht volkspoëzie bevat, zou men reeds vermoeden, wanneer men ziet welk een warme liefde tot de misdeelden den dichter bezielde: Selen wy dragen bont ende grau, Ende ons sieren als enen pau, Ende die arme sal sijn in selc bedwanc, Dat hi ne sal hebben spel no sanc?

Si es op ene ander vaert, Si mint seker enen jonghen man. De kersten coninc: Bi den vader die mi ghewan! Robbrecht neve, wistic dat, Haer en soude ghehulpen bede no scat, Ic en soudse doeden, dat felle wijf! Robbrecht: Oem, daer settic vore mijn lijf, Dat ic u segghe, en eest niet waer. Ic hebt gheweten over menech jaer, Dat si u niet en es van herten vrient.

Een van deze dames, die door den dichter wordt begroet met vrouwe, kijkt op hem neer zoo trotsch Als ene hinne op enen pier!

Tha folkar tham an him pâladon, hêton hjara selva Thjoth-his svna, that is folk-his svna, hja wêron frya månniska bilêwen, nêidam hja nimmer ênen kåning ner forste nach mâster bikånnna nilde, as thene jenge tham by mêna willa was kêren vppa thêre mêna acht. Askar hêde al fon Rêintja fornommen, that tha Twisklandar forsta mêst alti in fiandskip ånd faitha wêron.

Brachti mi goet litteken van haer Te bat soudix gheloven dan. Lanseloet, hoghe gheboren man, Ic sal u segghen principael Een litteken proper ende noyael Dat mi gaf die vrouwe reen. Si seide mi, dat ghi onder u tween Stont in enen sconen groenen bogaert, Ende dat daer quam van hogher aert Een edel valcke van groter weerde Ende beete neder op ene geerde, Die scone met haren bloemen stoet.

Eerst in 1382 vinden wij in de rekeningen der Grafelijkheid van Holland gewag van hem gemaakt; uit de wijze waarop hij daar genoemd wordt: "WILLEM VAN HILGAERTSBERGHE, enen spreker" zou men opmaken, dat hij toen nog niet zeer bekend was aan des graven hof. In het volgend jaar echter schijnt "Meester WILLEM de spreker" reeds meer bekend te zijn geworden.

De jonghelinc: O Tervogant ende Apolijn! Hoe mach mijn suster, dat edel wijf, Ghehebben also reine lijf, Dat si ghenen man en mint, Noch in heydenesse ne genen en kint, Die si woude hebben tot enen man! Bi minen god Tervogan, Si heeft emmer een edel natuere, Ofte si mint ene creatuere Heimelike, daer ic niet af weet; Want si en es emmer niet bereet Tot enegh man die nu leeft.

Voor klinkers en voor de letter H zijn ze Enen, En, En. 6: De uitgang oude wordt verzacht en veranderd in ouwe, als: wij zouden, wij zouwen, koude Winter, kouwe Winter. 7: Het woordje niet, zonder nadruk uitgesproken, verliest de i. 8: De l in als wordt niet uitgesproken; b.v. as ik het zag, zou ik het gelooven.

Hij dreef de wannen weg van boven zijn hoofd, liep vooruit over de ladder, greep eenen grooten ijzeren hefboom uit de hand van eenen der gezellen, stak dien met het einde door enen schakel en begon de keten te draaien en te wringen met zulke woestheid, dat glinsterende vonken het knarsend metaal ontsprongen.

Zoo lezen wij in den roman van Lancelot: Hi tymperde die harpe eer iet lanc, Ende begonste harpen enen sanc . Of, en zoo ja, in hoever muziek ook de verdere voordracht begeleid heeft, daaromtrent is ons niets bekend. Wij weten zelfs niet, of de verzen in den toon van het recitatief of slechts rhythmeerend voorgedragen werden.