United States or Kosovo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Telkens wanneer ik dan ook eenige onverwachte overeenstemming ontdek tusschen de zeden en gewoonten der Javanen en der Japanneezen, kan ik het niet nalaten daar, of althans op de eilanden van den grooten indischen archipel, den oorsprong der bewoners van Nippon te zoeken. Maar dit is slechts eene gissing, die ik ook voor niet meer wensch te doen doorgaan.

"Dadelijk, toen ik binnentrad, zag ik op den schoorsteenmantel een portretgroep van drie dames, waarvan een ongetwijfeld u zelf voorstelt, terwijl de beide anderen zoo op u gelijken, dat ik geen oogenblik twijfelde aan een nauwe verwantschap." "Ja, uw gissing is juist. Het zijn mijn zusters Sarah en Mary."

Als Texar I de stad verliet, om een andere vooraf beraamde onderneming ten uitvoer te leggen, dan verving Texar II hem bij de uitoefening zijner waardigheid, en dat zonder dat hunne medeplichtigen of partijgangers omtrent die persoonsverwisseling eenige gissing koesterden.

Na ruim een half uur geroeid, geboomd en gezwoegd te hebben, had de sloep, volgens de gissing van Gilbert Burbank, eene gestrekte mijl binnen de kreek afgelegd. Meer dan eens was het vaartuig op eene onoverkomelijke ondiepte vastgeraakt en had men moeten terugkeeren, om langs een ander kanaal eene doorvaart te vinden. Geen twijfel evenwel bestond er omtrent de hoofdrichting van de lagune.

Dat Alkmaar, al de overige dagen van de week zoo stil en levenloos, dat het een stedeken schijnt opzettelijk vervaardigd voor begrafenissen; een gissing, waarin de bijzondere kosten aan de begraafplaats besteed een iegelijk versterken moet die ze zich verstout; is nu aan een van gewemel en gegons vervulde bijenkorf gelijk.

Was hij misschien een "clerck", verbonden aan den dienst van een edelman? Diezelfde gissing zou men willen wagen ten opzichte van den man, die ons het verhaal Van den borchgrave van Couchi naliet; bij den Malegijs en de overige ridderromans van dezen tijd zal men over het algemeen misschien eer aan meistreelen dan aan "clercken" moeten denken.

Een gissing. Sommige schrijvers hebben de gissing gewaagd, dat de dwergen, die zoo dikwijls in de oude sagen en feeënvertellingen genoemd worden, misschien de Phoenicische mijnwerkers waren, die, in de kool-, ijzer-, koper-, goud- en tinmijnen van Engeland, Noorwegen, Zweden enz. werkend, gebruik maakten van den eenvoud en de lichtgeloovigheid der oorspronkelijke bewoners en hen wijs maakten dat zij behoorden tot een bovennatuurlijk ras en altijd onder den grond woonden, in een gebied dat Svart-alfa-heim, of de woonplaats der zwarte elven heette.

De bedoeling dezer Mymering is alleenlijk, om, door de beschouwing der aanmerkelijke voortgangen van den Wijsgeerigen geest, onder het menschdom, deszelfs uitwerkselen, naa een lang verloop van eeuwen, door eene waarschijnelijke gissing, uit te vorschen; men zoeke dus in dezelve geene toespeeling op bijzondere zaaken of persoonen; dit zoude het oogmerk des Schrijvers verre gemist zijn.

"En wat volgt daaruit, zoo uw gissing gegrond is, vriend?" hernam de ridder. "Ik houd u dan voor een vriend van de zwakken!" hernam de schutter. "Dat te zijn is ten minste de plicht van een goed ridder," antwoordde de zwarte kampvechter, "en ik zou niet gaarne willen, dat er redenen waren, om anders van mij te denken."

Bovendien, en dit maakte de gissing nog waarschijnlijker, waren de vier brieven op hetzelfde grove en verkleurde papier geschreven, ook hadden zij denzelfden tabaksreuk en, hoewel 't duidelijk was dat men den stijl had willen afwisselen, kwamen er echter dezelfde soort van spelfouten in voor, zoowel bij den letterkundige Genflot als bij den Spaanschen kapitein.