United States or Kuwait ? Vote for the TOP Country of the Week !


Voor dit overzicht raadpleegde ik, behalve de werken van PIRENNE, MOLL en BLOK; A. SCHULTZ, Höfisches Leben zur zeit der Minnesinger; SCHOTEL, De Abdij van Rijnsburg; MOLL en DE HOOP SCHEFFER, Studiën en Bijdragen; Mem. Cour. de l'Acad. Royale de Belgique, no. 32; Kronijk v.h. Histor. Gesch. en Oudh. Utr. Gen. in 1879.

Staat van Stad en Lande, I. 225; Bilderdyk, Gesch. des Vaderl. IV. 316, noemt Fox Witterfox. Bl. 138. Ao 1499. Den Hoogen Raad enz.

Centurio, de Hoofdman van die eerste compagnie: Stuart, Rom. Gesch. XXII. noemt Olennius een der eerste Hoplieden eener keurbende. Men weet dat er over het bestaan van deze stad Grebbe bij de oudheidkundigen is getwist.

Gesch. en Oudhk. X p. 308. Deschamps, IX p. 111-114. Jean de Stavelot, Chronique, ed. Pierre de Fenin, p. 607; Journal d'un bourgeois, p. 9.

#H. Schmidt#, Namenglauben im Alten Testament, in Die Religion in Gesch.u.Gegenwart IV . #G. Roeder#, s.v. Set, in Roscher, Lex.d.Myth. 63. Lfg. . #A.H. Gardiner#, s.v. *#T. Witton Davies#, Magic, Divination a. Demonology among the Hebrews and their neighbours . *Nederlaag der ongeloovigen.*

Van sente Aechte, vs. 668 vlgg. en vs. 762 vlgg.; van sente Waerneer, vs. 5 vlgg.; ook het slot van van sente Marie Egyptiake. Vgl. PIRENNE'S Gesch. Belgiëns, I, 36. Vgl. over de vraag of MAERLANT een Dietsch dan wel een Fransch werk zal hebben bedoeld JONCKBLOET'S Gesch. der Ned. Lett., II, 88-90.

I, 104; II, 7; I, 408 vlgg. Vgl. het artikel van POLS over Graaf JAN I in: Bijdr. voor Vad. Gesch. en Oudh. en STOKE V, 222-'30. STANDENPO

Beter noemden hem de Franschen, le debonnaire, de Zachtmoedige. Uitgegeven te Leiden bij S. en J. Luchtmans, 1833. Gesch. d. Ned. Taal, II. 136.

De ethica generalis geeft voor hen aan datgene, wat de mensch als mensch te doen heeft, afgezien van het feit of hij leeft in een vereeniging of niet. Oeuvres de Leibnitz. Ed. Dutens. t. VI. blz, 271. So lebt und webt Hugo de Groot in den Ideeën des Friedens W Dilthey-Archiv. f. Gesch. d. Phil. d. 7. blz 76.

Als Herder, wien hij een afschrift van dit werk heeft gezonden, hem met zijn gewone bittere pedanterie toevoegt, dat hij zich door Shakespeare heeft laten bederven, en dat alles maar gedacht en niet gesch