United States or United Kingdom ? Vote for the TOP Country of the Week !


Overal stonden menschen en hielden beraad, anderen sleurden met pak en zak. Juist toen het Snepvangers vrijwel veilig scheen hoorde hij weer het afschuwelijk gefluit... Tzi... Tzi. Kom, niet bang, Snepvangers, prevelde hij, en floot op Spitsken. Hij ging maar dicht langs de huizen en zag naar de keien. Wij trekken er uit, mijnheer Snepvangers, riep iemand.

Onzeker was zijn gang, telkens verdoofden zijn blikken en werd hij duizelig... Klappertandend van koorts kroop hij achter de stoof en nam spitsken op den schoot. Ik vrees dat ik niet naar de begrafenis zal kunnen gaan, zei hij. Morgen is het weer beter, troostte Madame, ik zal een warm bierpap gereed maken en er veel foelie in doen... niks zoo goed om te zweeten...

Daar heb ik voor gezorgd... 'k Ga de kinderen halen... We komen rap terug... 't Zal wel zoo erg niet doen. 'k Ben zoo bang, kreunde Miranda, de gardecivikken moeten niet meevechten. Ge moet niet bang zijn, troostte Snepvangers vriendelijk, terwijl hij de Keizerstraat introk en Spitsken hoorde blaffen. Onderweg ontmoette hij burgerwachten zonder wapens, midden in de straat lag een soldatenmuts.

Eenige dagen gingen voorbij zonder dat hij een poging waagde, hoe toeschietelijk Sander ook glimlachte en lustig knikte wanneer hij aan de deur verscheen. Maar Spitsken joeg weer achter den kater, en het beest wipte weer binnen over de halfdeur. Hij kan hem niet krijgen, pochte Sander.

Snepvangers bewonderde de kundigheden van zijn schoonzoon, maar was toch tevreden, na de zondagsche hoogvliegerij, weer zonder inspanning te kunnen praten met geburen en herbergvrienden. Tot zijn overbuur voelde hij zich bijzonder aangetrokken. Zoohaast het weer eenigszins beter werd, liet hij 's morgens vroeg zijn spitsken weer de dringende wandeling doen in de straat.

Sinds het misverstand hadden zij elkaar niet meer weergezien. Snepvangers, zei hij en hield de trouwe oogen beschaamd neergeslagen, ik wou u niet lastig vallen, maar... Wat wilt ge? verzocht Snepvangers norsch. Wilt ge Spitsken terug... Gij zijt toen zeer vriendelijk voor mij geweest...

Madame liep even naar de "Zoutkeet" en naar den beenhouwer op de Ossenmarkt wat voor het avondeten te halen. Ge moogt Spitsken hebben, Miranda. Dank u, Snepvangers ... maar ... Ge moet niet ongerust zijn ... mijn vrouw heeft er eerst aan gedacht. Ge zijt zeker bang geweest, Miranda? Neen, Snepvangers, 'k heb aan niks gepeinsd. En als de stad dan precies in brand stond?

Ik houd veel van Spitsken, Snepvangers, maar hij zal mij altijd aan dezen triestigen tijd herinneren... daarom... Ja, Miranda... breng Spitsken maar terug... en veel geluk in uw huishouden...

We moesten hem Spitsken maar afstaan, bedacht Madame, hij geraakt anders nog op den dool... met den hond heeft hij aanspraak.... Al de huizen met de gesloten luiken schenen verlaten. Op de minderbroedersrui waren een paar winkels open, een vleeschhouwerij en een bloemenzaak, een kroegje en een tabakswinkel. Aan een vlaggestok hing nog een afgescheurden, zwarten reepel.

Propere, stille menschen, die jaarlijks hun geveltje laten schilderen de deur in eik zetten! Op een voorjaarsmorgen, de zon koesterde reeds warm den spinnenden, grijzen kater vóór het huis van Sander, bood zich de gelegenheid om nader kennis te maken. Spitsken joeg in lente-overmoed achter de poes, die over de halfdeur naast het hoofd van haar meester wegsprong.