United States or Chad ? Vote for the TOP Country of the Week !


We moesten hem Spitsken maar afstaan, bedacht Madame, hij geraakt anders nog op den dool... met den hond heeft hij aanspraak.... Al de huizen met de gesloten luiken schenen verlaten. Op de minderbroedersrui waren een paar winkels open, een vleeschhouwerij en een bloemenzaak, een kroegje en een tabakswinkel. Aan een vlaggestok hing nog een afgescheurden, zwarten reepel.

Lijden en de gemeenschappelijkheid van lijden maakt de menschen vriendelijkgezind, en dag aan dag placht ik, terwijl ik de binnenplaats op en neêr stapte, met vreugde en vertroosting te gevoelen wat Carlyle ergens noemt "de stilzwijgende rhythmische bekoring van menschelijke kameraadschap". In dit punt zoo goed als in alle andere zijn philanthropen en menschen van dat slag in den dool.

De heksenwegerij duurde tot 1729; de laatsten, die hier gewogen werden, waren Klaas Ariens van den Dool en zijn huisvrouw Neeltje Ariense Kersbergen, woonachtig onder Meerkerk. De heksenwaag schijnt door haar exacte proef veel goeds te hebben gedaan in den treurigen tijd, toen het bijgeloof nog zoo algemeen was en tot treurige daden leidde. Sedert blijkt het aantal heksen te zijn verminderd.

En men hoorde eene stem zeggen: Onder den mesthoop kiemt de plant. Is zeven slecht, zeven is goed. Bij dwaze doctoren, leerlingen vroed; Om asch te krijgen en tevens kool Wat doet een vlooken op den dool?

"Vlucht weg," riep hij dat toe, "vlucht weg, mijn edel ros! Ik geef u uwe vrijheid weer, daar ik zelf in de boeien en banden van den waanzin zal vervallen. Vlucht weg en dool als een rustelooze schim in bosschen en wildernissen rond."

Mijn Lied, ik weet, wanneer ge mij verlaat, Zult ge op uw dool tot vele vrouwen spreken. Maak, dat ze in u, die 'k zoo schoon op mocht kweeken, Der Liefde jonge en teedre dochter zien. Wilt, waar ge ook zijt en waar ge ook henen gaat, "Wijst mij den weg tot h

Och, me-kind, ik en dacht er niet aan. Ge moet me vergeven. Ik ben heelemaal zonder memorie en 'k dool alhier en al ginds met mijnen poveren kop! Het is nu goed, danig goed, dat ge gekomen zijt. Goedele hoorde in de zijkamer de stem van den dokter, in druk gefluister met Madeleen. Dan een groet, een korten slag van de deur en den dalenden stap van iemand, zwaar krakend over de trap.

Zij kan 't niet gebeteren.... En misschien heb ik ongelijk ook?!.. Als het te hevig werd en de kinderen van Mevrouw Sikkel, op het andere verdiep, meehuilden in koor, drumde Johan Doxa de kamer uit en zakte stillekens de trappen af, de straten door, langs de Hooge Stad, op den dool tonneklinkend.

Niemand had zich aangemeld, om het lijk op te vragen, geen enkel jongmeisje zou er verdwenen zijn. Naar de gegevens die ik later kreeg, naar de kleeren, de sieraden, het mooie gezichtje, het zeer overvloedige haar, begreep ik dat het mijn arme zuster moest geweest zijn. Van dien tijd af dool ik van de eene provincie naar de andere. Mijn roep en mijn geschiedenis zijn in den mond van velen.