United States or Kuwait ? Vote for the TOP Country of the Week !


Met schrik bemerkt de winkelier den van dag tot dag zich onsmakelijker voordoenden klant, maar goedhartig als hij is en gedachtig aan de tijden van weleer, toen hij Henri gaarne in zijn winkel zag komen, wil hij hem niet bot-af de deur wijzen en antwoordt flauwtjes: „Morgen, m’neer!” maar brengt, te gelijk eenige op de toonbank open uitgestalde kistjes sigaren in veiligheid, omdat hij bij ervaring weet, datde Snoeperde gewoonte heeft om in de kistjes te grabbelen, de sigarenen fin connaisseurin de hand te nemen, te bekijken, te beruiken

Dit bemerkende, hield Joan stil en riep den snoeper toe: "zoo Koen! als moeder op het mat komt, zal je er slecht afkomen." "Dat heb ik ook al gezeid," zeide Koenraads broeder Hendrik, die in een hoek des tuins zat te lezen, "maar hij wil het maar niet laten." "Wel dan moet jij het hem beletten," hernam Joan. "Jawél! om slaag te krijgen! hij is grooter en sterker dan ik."

Voorzichtig, chic, tusschen duim en wijsvinger, neemtde Snoeperachtereenvolgens van elk de ter keuze gelegde soorten een sigaar, op, ruikt er aan, tracht met zijn halfblinde oogen de kleur van ’t dekblad te onderkennen en vraagt: „Welken nèm hebben ze?” „Flor de Sevilla, Conchas.” „Èh ! connu, die heb ik vroeger ook veel gerookt; die wèren niet slecht, mèr wèt heel zwèr. En die ènderen?”

Zeg, Snoeper!” schreeuwt een van de werklieden, die, met beide ellebogen op tafel steunend, uit een kom koffie drinkt en een dikke boterham met roggebrood voor zich heeft liggen, „zeg, waar heb jij nou weer die kaas opgedoken?” „Och, laat hem zitten, !” vraagt de bedienende kastelein, en glimlachend voegt hij er bij: „Meneer doet jou immers niks!”

De sigaar wordt opgestoken en met een: „Au revoir, m’nèrzetde Snoeperzijn hoed op, neemt zijn stokje in de hand, slaat er een trois-quarts-parade mee door de lucht en verlaat den winkel, medelijdend nagestaard door den winkelier, die hem de sigaar gaarne had willen schenken uit oude connectie.

Intusschen eet de Snoeper, die ’t gesprek niet gehoord heeft, zijn broodjes; de laatste kruimeltjes, die op ’t papier liggen, tipt hij één voor één met een vingertop op en ’t laatste druppeltje chocolaad heeft hij met een stukje brood uit den kop geveegd.

"Ja, en een weergasche mooie meid ook," antwoordde een honorair lid. "Foei, oude snoeper, waar kijk je na?" zei de eerste spreker. Zoo gaat het, wanneer gij op concerten speelt. Waarom laat gij het niet liever? De tweede afdeeling bood niets bijzonder opmerkenswaardigs aan.

Zóó was de Snoeper, zóó zag ik hem, toen ik mij de moeite gaf hem na te gaan en te volgen, zonder dat hij ’t wist. Wat ik verder over hem vernam was dit. Hij vroeg nooit aan oude bekenden om ondersteuning, maar hij had er toch een zekeren slag van om langs diplomatieken weg zijn financiën voor ’t oogenblik te verbeteren, en wel op de volgende manier. Wanneer hij den een of anderen kennis van vroeger ontmoette, die niet tot de wekelijks contribueerenden behoorde, hield hij hem staande en zei: „ bonjour! Hoe mèk je ’t? ’k Hèd in leng ’t genoegen niet je te zien; ik zou je wel eens hebben opgezocht, mèr

In mijn plaats zoudt gij het misschien ook zijn. Ik ben ook eigenlijk geen snoeper, maar ik ben uitgehongerd en de reuk van de soep, die uit het tuitje ontsnapt, doet mijn honger nog grooter worden. Signor Garofoli laat u dus hongerlijden? Wanneer gij in zijn dienst komt, dan zult gij wel ondervinden, dat men van honger niet sterft, maar wel ontzettend veel erdoor lijden kan.

Een pantalon, aan de ondereinden omgeslagen, omdat de kleermaker die eenmaal voor langere en meer gevulde beenen aanmat, fladderde als ’t ware om de dunne loopzuilen van den Snoeper, die, met een sterken knik in de knieën loopend, zich door de hulp van een scherp gepunt stokje in evenwicht hield, zoodra ’t glad was of glibberig op straat.