United States or Palestine ? Vote for the TOP Country of the Week !


»De ritmeester is de man niet om u iets na te geven, dat hij u niet in 't gezicht durft zeggen," bracht de jonge korporaal, die bij ondervinding sprak, in het midden. »Nieuwe bezems vegen schoon," zei Reinier met een medelijdend schouder-ophalen. »Wij zullen zien, mijneheeren."

Was hetzelfde vuur in dijnen boezem, du zouds den gloed mijner handen niet voelen. Zie, wreede, daar vergaat mij het leven van pijn; mijne oogen breken.... Du moords dijnen trouwen vriend, en du ziets ongevoelig neer op zijnen dood. O erbarmen, erbarmen! HET MEISJE, medelijdend. Arme Lodewijk! kon ik dijne smarten verlichten, ik deed het gaarne. DE DUIVEL. Du kans het, lieve!

De familie der lijders namelijk laat hen gewoonlijk aan hun lot over: het eerste medelijden, dat dringt tot het brengen van eten aan den balling uit het gezin, verflauwt nog al spoedig. Medelijdend zijn de Bataks nu eenmaal niet, of, althans, niet lang achtereen.

Uit de loges en stalles ziet menig vriend van vroeger hem medelijdend aan en fluistert men elkander toe: „Hij is totaal op, méér dan open van’t Schellinkieklinkt nu en dan een afkeurend gesis. Die schellingsklanten willen goed bediend worden voor hun geld.

Gij moet altijd onthouden, dat gij allen, een voor een, engelen kunt worden en voor eeuwig engelen zijn. Als gij christenen wilt worden, zal Jezus u helpen. Gij moet tot Hem bidden; gij moet lezen...." Hier bedacht zij zich, zag hen medelijdend aan en zeide treurig: "Ach, gij kunt niet lezen! Arme zielen!"

Daar ik teer en zwak was en de menschen mij medelijdend liefkoosden, voelde ik wel dat ik geen lang leven zou hebben en men mij vroegtijdig onder den grond zou stoppen. De gedachte aan de koude aarde maakte mij zoo angstig, dat ik mij aan de idée niet wennen kon, schoon zij mij dag en nacht vervolgde. Grooter wordende was deze indruk mij bijgebleven.

Mijn dochter ... volgens de wet is zij mijn dochter niet, maar die van Karenin.... Dit bedrog wil ik niet!" zeide hij met een wrevelige beweging en zag Dolly norsch aan. Zij antwoordde niet, maar zag hem slechts medelijdend in het gezicht.

Een weldadig booswicht, een medelijdend, zachtzinnig, weldadige tuchteling, die het kwaad met goed beloonde, haat met vergiffenis vergold, medelijden boven wraak stelde, die liever zich zelven dan zijn vijand in het verderf stortte, hem redde die hem geslagen had, die, op het toppunt der deugd geknield, dichter bij den engel dan bij den mensch was; Javert was gedwongen bij zich zelven te erkennen, dat zulk een monster bestond.

~Medelijdend~ is men, wanneer wij het leed van anderen mede-lijden, meegevoelen, zoodat wij begaan zijn met hun ongelukkig lot en wij hen dus beklagen willen. Dit gevoel behoeft ons evenwel niet te brengen tot het verleenen van hulp, gelijk de barmhartige doet. Gij kent zeker wel de schoone gelijkenis van den Samaritaan.

Medelijdend schenkt de natuur slaap en verademing aan de arme vrouw, die allengs rustig wordt en eindelijk met een kalmen lachenden trek om den mond stil blijft liggen. „Dat’s me een baantje geweest,” zegt Pietersen, die met zijn mouw langs zijn voorhoofd strijkt. „Heb je niet een druppeltje van een of ander in huis, Walten?” „’k Heb niets; je weet wel, drank gebruik ik niet.”