United States or French Southern Territories ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Dit volk ... zeide van het offervlees meest geleeft, en geen quade dagen gehad te hebben" verklaart Witsen, maar deze waarschijnlijk van Meester Eibokken afkomstige inlichting is even weinig bevredigend als hetgeen uit Hamel's verhaal valt op te maken. Zou Hamel bij het schrijven van zijn Journaal gebruik hebben gemaakt van aanteekeningen?

Al den druc ende den rouwe Dat hebbi mi alte male ghedaen, Dat sal u te quade vergaen; Want ict algader hebbe vernomen, Hoe die saken toe sijn comen: Ghi hebt die moert allene ghewracht, Mijn scone kint hebbi versmacht: Dat sal u seker costen dlijf. Ghi sijt wel dat quaeste wijf. Die nie ter wereld lijf ontfinc. De vrouwe: Och edel here, edel coninc, Hoe soudic dat vinden in mijn herte.

Het woord raspaille zal wel hetzelfde zijn als respeel, door KILIAAN opgegeven in den zin van deugniet, fielt, boef, guit, schelm, schurk. NICOLAAS DESPARS, van Brugge, gewaagt in zijne kroniek van «eeneghe quade ende rouckelooze raspaylgiënZoodat het Raspaillenwoud eene schuilplaats zal geweest zijn voor al het janhagel uit Brabant, Henegouw en Vlaanderen.

"Jeghen quade tonghen helpt geen weeren"; EGIDIUS ziet er niets anders op dan de tien geboden houden en de heilige kerk volgen; zóó alleen kan men rust vinden in "dit ellendighe erdsche dal." Anderen zijn niet zoo zachtmoedig tegenover de "begripers" gestemd. Dat voorbeeld willen zij niet volgen, zij willen liever op zich zelven letten: Mijns selfs ghebrec cleeft an mi vast.

Zeker zal het ook in zijn voordeel zijn geweest, dat hij in zijne werken de Broeders van den vrijen geest zoo fel bestrijdt en "hare quade secte ende beestelike costume" . Tot die secte behoorde waarschijnlijk HEYLWIG, de dochter van den Brusselschen patriciër BLOEMAERTS, wier verdorven geloof door RUYSBROECK openlijk bestreden is.

Dood van Jakob Van Artevelde. De vreeselijke dag, waarop de Gentenaars, alle broederliefde vergetende, zich aan de gruwelijkste moorderijen overgaven, wordt door de geschiedenis met den naam van «Quade Maendach» bestempeld.

Elders in dat gedicht lezen wij, dat een schild wordt gekloofd als een raap . Den dapperen OGIER laat men struikelen over erwten, om hem zoo ten val te brengen . In de Couchi wordt eene veete bij een zwerende puist vergeleken. Ridder SEGHELIJN zegt van zich zelven: Ende so ic ben een quade sprute, So moet die pust breken ute. Zijn ros Glorifier eet gebraden kapoenen.

Och edel vrouwe, nemt sijns goem, Want hi staet al buten kere. De vrouwe: Ay her coninc, edel here! Wie sal ons nu hulpen claghen Den bitteren rouwe die wi draghen, Dat wi hebben verloren ons kint? De kersten coninc: Swijt, van gode so moetti sijn ghescint, Felle pute, quade vrouwe!

Hy had zyn voorneemen zo geheim weeten houden, dat, schoon hy beschuldigt wierd, van heimelyk correspondentie te houden met den Hertog van Parma, hy nochtans den Burgemeester Hillebrands, zynde de voornaamste daar die van de Gereformeerde religie zich op vertrouwden, des avonds, voor dat hy de stad onder zyn geweld bragt, bedroog, terwyl deze hem voorstelde alle de quade geruchten die er van hem gingen, en dat hy niet hoopte dat de Graaf iets quaads met hen voor hadde.

Dat ic hem doen soude eneghe smerte, Die ic te mijnder herten droeeh? De kersten coninc: Swijt, quade vrouwe! hets genoech; Gesproken, ic en wils nemmeer hoeren; Ic sal u in enen put versmoren. Robbrecht, leitse mi ghevaen! De vrouwe: God, die hem ane ene cruce liet slaen, Die so moet mi nu verdinghen Ende te mijnder onscout bringhen, Want ic hier af niet en weet.