United States or Angola ? Vote for the TOP Country of the Week !


GAUTIER DE CHATILLON heeft hem door zijne Alexandreïs op die gehechtheid aan den geboortegrond opmerkzaam gemaakt; doch GAUTIER'S warme ontboezeming is door MAERLANT nagevoeld en op zelfstandige wijze weergegeven in deze verzen: Owi, here God, hoe macht sijn Dat elken minsce int herte sijn So soete dunct sijns selves lant? Dus priset elckerlijc sijn lant.

Het is waar, dat een dier gevallen was verzwaard door de omstandigheid dat »die voorsz. nichte in absentie sijns wijfs met den man op sijn bedde gelegen hadnaar zij zeide, »om sijns crancken kinds wille«. Toch stond het oordeel er over niet vast, en de overheid ging met hare beslissingen waarlijk niet over éénen nacht ijs.

In een van RUYSBROECK'S werken wordt van zulke menschen gezegd: "rechte alse dat ghetouwe, dat selve ledich es ende sijns meesters beidet, wanneer hi werken wilt" . De overeenkomst is te treffend om aan toeval te mogen worden toegeschreven; met het oog op eene vroeger medegedeelde uiting van een tijdgenoot, zou men geneigd zijn aan te nemen dat TAULER hier RUYSBROECK heeft nagevolgd; doch ook het omgekeerde is mogelijk.

Al verteert ons Jhesus te male in hem, daer vore gheeft hi ons hem selven, ende hi gheeft ons gheesteliken hongher ende dorst sijns te ghesmaken met ewigher lost. Hi gheeft ons gheesteliken hongher, ende onser herteliker liefde sijn lichame in spisen.

Daarna legde hij hunne rechterhanden inéén en sprak: »God Almachtich, die u tot den huywelicken staet gheropen heeft, binde u te samen met den bandt der warachtigher liefden, opdat gij u gansche leven de groote verborghen eenicheit Christi ende sijnder ghemeinten uitdrucken moecht, ende wille u vermeerderen, ter eeren sijns naems ende uwer sielen salicheit doer denselven Christum Jesum. Amen

Elders vergelijkt hij CHRISTUS' deugden bij de leliën van dale; de natuur die den geest volgt, is vrij, gelijk de vogel in het woud en dartelt in de minne als de visch in het water. God is "uutstortende ende vloeyende ghelijc der wilder see, met onbegripeliker weelden in alle die ghene die sijns ontfanclijc sijn ende weder ebbende is ende intreckende in die wilde see sijner enicheit."

Maer heden merghen, doent was dach, Gaf hi enen swaren sucht: Sanderijn, ik hebbe sijns levens ducht; Dies dooght mijn herte grote pijn. Nu biddic u, scone maghet Sanderijn, Dat ghi wilt gaen te Lanseloet, Want hi leghet in groter noot, Dies dooght mijn herte swaer verdriet. Edel vrouwe, dat ghi ghebiet Wert herde gerne van mi ghedaen.

Een ander minnen is goed, maar ieder minne een ander zóó, "dat hi sijns selfs scade niet en doe", want doet hij dat niet, dan heeft hij een ander liever dan zich zelven en, wie zóó liefheeft, leeft "onwijslijc". Zoo moet men arme brave bloedverwanten wel helpen, doch zóó dat men er zelf de minste schade bij lijdt .

Sijns selven helm nam hi te desen, Ende liep er mede ter rivieren Ende haalde water en laefde hem sciere, Ende looc die wonde tot hi bequam. Maar ik was te veel in strijdlust ontstoken om deze grootmoedigheid te achten. Ha! ik greep een ouden sabel, waarmede mijn vader was uitgetrokken met de schutterij. Verroest zat hij in de scheede geklemd, eindelijk trok ik hem met geweld er uit.

Zijnerzijds belooft hij maat te houden: Een dichter die hem wel verstaet, Dien dicht niet al sijns selfs begheren. Niet te lang, "dat heeft men gaern ter heren hove," en daaraan zal hij zich ook maar houden . Vandaar in zijne gansche houding tegenover zijn publiek iets slaps en zwaks.