United States or Marshall Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


En wat zijne dochter betreft, voor haar was het in ieder geval te laat om nog aan ontkomen te denken. Ben-Hur stond er het dichtst bij en riep Messala toe: Halt! Zie dan toch wat gij doet! Terug! Terug! De patriciër lachte hartelijk, en ziende dat hem geen keus bleef sprong Ben-Hur toe, greep de twee bijdehandsche paarden in den teugel, en rukte hem met inspanning van alle krachten op zij.

Neen, maar gij, Earinus, zijt ook een patriciër.... Earinus had een minachtend lachje. De knapen wandelden voort langs een tweede galerij, van waar trappenvluchten, die geleidden naar de area palatina: het groote paleisplein....

Ik? fluisterde haar broêr. Ik vrees voor niets.... Ik vrees voor niets.... Geef hem het geld terug.... Het geld! Duizend sestertiën....?? Zij grinnikte, minachtend. Patriciër! spotte zij. Hij verbleekte. Komediantenmeid! schold hij. Die haar kinderen als sláven weg schenkt.... Jij zoû ze verkòcht hebben, als je geweten hadt, dat ze nog hadden geleefd, toèn.... Jij hadt geen rècht....

Zeker zal het ook in zijn voordeel zijn geweest, dat hij in zijne werken de Broeders van den vrijen geest zoo fel bestrijdt en "hare quade secte ende beestelike costume" . Tot die secte behoorde waarschijnlijk HEYLWIG, de dochter van den Brusselschen patriciër BLOEMAERTS, wier verdorven geloof door RUYSBROECK openlijk bestreden is.

De dom is een stijf koud gebouw, met een klassieken voorgevel, die zijn versiering dankt aan de edelmoedige vrijgevigheid der familie Wallsee. De stad hoeft een koninklijk gymnasium, in 1627 gesticht, en eene akademie voor de marine. De schouwburg dagteekent van 1801; het is een zeer fraai gebouw, gesticht op kosten van den patriciër Ludwig von Adamich.

Hun vader léefde nog.... Een infamis! Geen burger, een rechtlooze, een histrio! Recht! spotte zij. Wat is rècht in onzen tijd? Zoû je nog een proces Lavinius willen aandoen?? Ik was je vóor! Géef Lavinius het geld! Ik bèn immers geen patriciër.... Slaaf uit Canope! schold zij. Hij brieschte, balde hoog over haar de vuisten. Lavinius weerde hem af met tooneelgebaar.

De patriciër zal smalen op het »samenhokken als beesten« van den proletariër en van den rondzwervenden vagebond, en de kleine man zal met grimmigheid wijzen op het bederf in paleizen en kasteelen. En allen zullen zij gelijk hebben en ongelijk; zij zullen, schoon eenzijdig, bevooroordeeld, toch stukken der waarheid opmerken en aan 't licht brengen.

Door deze wet werd de geheime stemming ingevoerd bij de iudicia populi, behalve in zaken van perduellio. Zie Tabellariae leges. Zie annona. Van hier gaat een andere weg over de Apennijnen naar Bononia. Cassius Viscellinus, voor zoover bekend de éénige patriciër onder de Cassii, was in 502 consul en hield als zoodanig een triumftocht over de Sabijnen.

Hij lag in zijn kamertje, dat uit zag op het sierlijke atrium, waar de dolfijn den Amor in zijn staart hield gekronkeld en de fonteinstralen blies, in de water-doormurmelde, geurige, zongetemperde weelde van een verfijnden patriciër.

Ik ben een onverbeterlijk loshoofd die niet rusten kan in de ruste; ik heb zwaar en herhaaldelijk tegen de discipline gezondigd, een onvergefelijk vergrijp in de oogen van mijn vader, dat is zoo; ik heb veel geld verkwist, veel te veel, helaas! want ik heb geteerd op het ouderlijk erfdeel dat nog niet het mijne was, ik heb mijn vader meer gekost dan het blijkt dat hij geven kón; ik ontken mijne schuld niet, ik weet dat ik veel gedaan heb wat strafbaar is in de oogen der menschen, en als ik hard word bejegend, zeg ik tegen mij zelf: 'Rudolf, mor nu maar niet, je hebt het verdiend; maar dat alles belet niet, dat ik mij nog herinner, dat ik van afkomst een patriciër ben, de zoon van een eervol hoofdofficier, en dat ik ook nog mijn vonkje eergevoel heb, al meent gij dat het heelemaal is uitgedoofd; en daarom zeg ik u: met bedriegelijke handelingen van zulken aard als gij daar onderstelt, Francis, heb ik mij nooit ingelaten; ik zou nog eerder in een verlegen oogenblik een dief of een moordenaar kunnen worden, dan opzettelijk bedrog plegen, en ik heb nooit iets gedaan dat iemand het recht kan geven mij als falsaris aan te zien, en gij, Francis! gij die wel mijne schuld maar ook mijne rampspoeden kent, gij die, begaan met mijn ongeluk, zoo dikmaals voor mij gesproken hebt, hoe komt zulke schrikkelijke verdenking tegen mij bij u op?"