United States or Guernsey ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Dat stem ik toe, Francis; maar toch, zelfs hier zou een weinigje toilet maken niet overbodig zijn," viel ik in, de gelegenheid aangrijpend, om haar op dit chapitre mijn gevoelen te zeggen, om eens te zien hoe zij het opnam. "Och! voor mij komt het er niet meer op aan." "Foei! zoo moogt gij niet spreken; gij zijt nog jong, gij moet zelve weten, dat gij bevallig kunt zijn, als gij maar wilt."

Intusschen kwam de generaal binnen, en wij gingen ontbijten. Francis was stil en zelfs wat gedwongen. Mij toonde zij zekere ootmoedige goedwilligheid, als wilde zij mij stilzwijgend verschooning vragen voor haar wantrouwen en hare heftigheid, en ik zag mij beloond voor mijne onthouding door den blik vol diepe verslagenheid, dien zij soms op mij wierp, terwijl zij mij steelsgewijze aanzag.

"Maar ga dan toch!" drong ik, want ik begon mij zelf ongerust te maken dat Francis hem te ver vooruit zou zijn. En.... wij namen afscheid voor het leven. "Als de L sche kermis afgeloopen is, verlaten wij de provincie en het land en ik kom er nimmer weer," sprak hij met weemoed, terwijl hij mij voor het laatst de hand drukte. Te Z. aangekomen, vond ik Overberg reeds in mijn logement.

Zekere onrustige nieuwsgierigheid beving mij: ik had maar op te letten en ik kon alles verstaan. "Waar kan hij zijn, uw lord William?" vroeg grootpapa op wreveligen toon. "Op dit uur is hij altijd in de stads-bibliotheek; er moeten archieven zijn, die hem de grootste belangstelling inboezemen." "En Francis?" "Zij kleedt zich, of zij is in besogne met de huishoudster; weet ik het!"

"Ik heb ook nog wat anders te vragen, maar ik durf er nu haast niet mede voor den dag komen; mijne vrouw had u eene confidentie te doen...." en de fijn voelende jonge echtgenoot werd eenigszins bleek. "Le secret de la comédie!" riep Francis glimlachend; "mag ik er eens naar raden.... eene interessante positie; er is een doopjurk noodig.

Overberg had mij aangeraden er eens heen te gaan en met de goede lieden kennis te maken; als gast van de Werve kon ik er licht een glas versche melk vragen en een praatje aanknoopen, dat mij mogelijk een en ander omtrent Francis deed te weten komen, wat ik deze zelf niet kon vragen.

"Dwang, Francis! als het moet," hervatte ik; "maar ik ben er zeker van, er zal geen andere dwang noodig zijn dan die van uwe eigene consciëntie, die u zeggen zal, dat gij mij voldoening schuldig zijt. Vaarwel! ik ga heen om u rust te laten tot kalm beraad, maar toch, bedenk u niet te lang, want.... ik ben maar een mensch en mijne lankmoedigheid is, vrees ik, niet grenzenloos.

Ik zou niet durven rekenen op de verhooring zoo ik er niet zelf in volle oprechtheid kon bijvoegen: 'gelijk wij vergeven onze schuldenaren. Dit, Francis! ontbreekt u; vergun mij het u te zeggen; gij zijt hard voor dien man dáár, die onze medebroeder is in de schuld; vergeef hem van harte wat hij tegen u misdeed, en...."

"Zijne Excellentie volgt immediaat," ging hij voort, zich heenzettend over de weinig toeschietelijke wijze waarop zijn ochtendgroet werd beantwoord, daar Francis het bijzonder druk had met het theewater, "dat niet kookte," en ik hem op zijn: "Wel geslapen, Jonker?" afscheepte met een: "Uitmuntend, kapitein en gij?" natuurlijk om niet te luisteren naar zijn antwoord.

"Het overige beteekent niets, ik kan het desnoods met een koud maal doen...." "Nu ja! ik ken dat, gij zijt gerust dat men u niet bij het woord zal vatten." "Heusch, Francis, ik...." "Als gij het meent zijt gij een phenomeen," riep zij lachend, "maar genoeg, het blijft er bij.