United States or Guinea-Bissau ? Vote for the TOP Country of the Week !


Sanballat, vertelde Malluch verder, heeft veel last met Drusus en de andere jongelieden, want zij weigerden de groote sommen te betalen, die zij verloren hebben, en brachten de zaak voor den consul. Deze verwees hen naar den Keizer. Messala weigerde eveneens te betalen, maar Sanballat ging, in navolging van Drusus, naar den consul, waar de zaak nog hangende is.

Gij hebt hem gevonden, mijn vriend, antwoordde Caius, of ik ben Caius niet. Vergeef mij, Drusus, dat ik dus in raadselen spreek, zeide Messala op zijn gewone innemende manier. Bij alle goden, ik zou uwe nieuwsgierigheid niet willen spannen tot brekens toe; maar help mij nu tot aan het einde. Gij vondt, geloof ik, iets geheimzinnigs in het optreden van dien zoon van Arrius. Vertel mij daar wat van.

Gij hebt veel kennis opgedaan, gij spreekt met groote gemakkelijkheid, maar in uwe woorden ligt een angel verborgen. Toen mijn vriend Messala wegging was zijne natuur giftvrij. Voor niets ter wereld zou hij zijn vriend gegriefd hebben. De Romein glimlachte, alsof hij zich gestreeld voelde en hief het hoofd trotsch omhoog. O, plechtstatige Juda, wij zijn niet te Dodona.

Is hij naast dien van Messala, dan is het goed. Zoo niet, tracht dan een ruiling te bewerkstelligen, zoodat ik naast den Romein kom. Hebt gij een goed geheugen, Malluch? Het heeft mij wel eens in de steek gelaten, zoon van Arrius, maar nooit wanneer het hart mij te hulp kwam, zooals nu. Dan wil ik het er op wagen u nog met iets anders te belasten.

Een Jood Sanballat heet hij, leverancier aan het leger, woont in Rome, geducht rijk geworden door leveranciers, die hij nooit levert. Hij zint altijd op kwaad, maar ditmaal zullen wij hem in zijn eigen strikken vangen. Messala stond op, terwijl hij dit zeide, en voegde zich bij de anderen.

Vreemde overheerschers hebben Judea onderdrukt, voordat de Romeinen het onderwierpen, zeide hij op plechtigen toon. Waar zijn zij gebleven, Messala? Judea heeft ze allen overleefd. Wat eenmaal was zal wederom zijn. Op luchthartigen toon antwoordde Messala: De Parcen hebben nog meer aanhangers behalve de Esseërs. Welkom, Juda, gij zijt een van de haren. Neen, Messala, reken mij daar niet toe.

Herinnert gij u nog, vraagde Messala, dat wij hier in den tuin afscheid van elkander namen, toen ik naar Rome ging? De vrede Gods vergezelle u! dat waren uw laatste woorden, en ik zeide: Mogen de goden u bewaren. Hoe lang is dat nu al geleden? Vijf jaar, antwoordde de ander. Nu, gij hebt alle reden van dankbaarheid jegens ja, jegens wie? De goden?... Wel, het doet er niet toe.

Ongetwijfeld spreekt deze Arrius verscheidene talen, anders kon hij niet vandaag Jood, morgen Romein zijn. Maar kan hij zich ook in de schoone taal der Atheners vloeiend uitdrukken? Die spreekt hij zoo zuiver, Messala, dat hij er gerust als redenaar in zou kunnen optreden. Hoort gij het wel, Caius? die knaap kan op zijn Grieksch een vrouw begroeten, dat is dus vijf. Wat zegt gij er van?

Neen, neen, blijf zitten, Juda, blijf zitten, riep Messala, de hand naar hem uitstrekkende. Gij bespot mij. Luister nog even, zeide Messala lachend. Ik ben u werkelijk dankbaar, dat gij het oude huis uwer vaderen verlaten hebt om mij hier te komen verwelkomen en onze vroegere vriendschap weder aan te knoopen, indien ons dat mogelijk is.

Toen de derde. Driemaal waren zij dus rond geweest. Messala had zijn plaats aan den binnenkant nog steeds kunnen behouden, nog vloog de Jood naast hem voort, nog volgden de drie anderen als te voren. Het scheen een van die dubbelwedrennen te zijn, die later in Rome zoo geliefd waren Messala en Ben-Hur in den eersten, de Corinthiër, Sidoniër en Byzantijner in den tweeden.