United States or Guam ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Gij ziet mij reeds terug, Pater!" zeide Ludwig: "alles heeft een spoediger wending genomen dan wij gedacht hadden!" "Gij hebt uw rol meesterlijk gespeeld," zeide Eugenio, wien onze lezers ongetwijfeld uit de bovenstaande beschrijving reeds zullen herkend hebben: "ik ben zeer over u voldaan." "Doch ik niet over u! wat moet er van dit alles worden?"

"Ik zie geen reden om zoo heftig in drift te geraken," zeide Ludwig, ongeduldig op zijn pen knauwende: "gij hebt u immers over niets te beklagen? dat gij kamenier zijt geworden is uw eigen verkiezing geweest: dat ik u niet meer geld zond, toen gij nooddruft leedt, is mijn schuld niet: men wist nooit waar gij u bevondt, en ik zelf had niet veel te geven, daar ik de grootste helft mijner verdiensten voor de goede zaak heb opgeofferd.

"Mijn God!" riep de Gravin van Nassau uit, terwijl zij doodsbleek opstond en naar den jongeling toesnelde: "die kleederen, die jachthond...." "Zijn bewijzen genoeg, Mevrouw!" vervolgde Ludwig: "Joan van Craeihorst is uw zoon, Graaf Ulrich von Daun."

Vondel, Leeuwendalers. Ludwig trad, gelijk wij gezegd hebben, met een wankelenden stap de zaal bij de Gravin van Nassau binnen, en bleef met nedergeslagen oogen staan, totdat de Prins hem last gaf, alsnu te openbaren wat hij nog te zeggen had.

"Als gij denkt, dat hem zulks zoude afschrikken, dan kent gij den Pater niet. Doch, wat mij verwondert," vervolgde Ludwig, wiens vermoedens op dit oogenblik tot zekerheid oversloegen, "is dat hij den pleegzoon van den Baron Van Sonheuvel tot zijn zendeling uitkipt."

"Ach!" zeide de oude Beckman, door de menigte heendringende: "hij liegt, die schelm van een Ludwig! heb ik niet het kind van den Heer Graaf voor mijne augen zien in 't wasser wirfen?" "Wat? wie twijfelt daar aan de waarheid van zijn verhaal?" vroeg de Gravin, angstig en snel opziende: "spreek Ludwig! antwoord op hetgeen de oude man zegt."

In vijf dagen was het gros van het Oostenrijksche leger uit elkander geslagen, en aartshertog Karel naar Bohemen teruggeworpen. Ook op aartshertog Ludwig was de overwinning behaald; de weg naar Weenen stond open.

"Doch ik zie al," zeide Eugenio, zijn stem verzachtende, "dat gij wijzer zijn zult en tot betere gedachten zijt teruggekeerd. Kom! wees een man, Ludwig! en geef u aan geen dwaze wanhoop over. Hoor! ik heb u lief," vervolgde hij, Ludwig tot zich trekkende, "anders ware het vermoeden alleen, dat gij mij verraden wildet, genoegzaam om mij zonder verdere omwegen van u te ontslaan.

"Omdat ik niet geloof," gaf Joan ten antwoord, "dat gij voor uw eigen vermaak, na gisteren den ganschen dag gereisd te hebben, zoo vroeg het warme bed, voor de koude hei verlaten hebt; en dan die brieven, die gij aan Teun Wezer gegeven hebt en die ik vrees dat slecht bezorgd zullen worden: want hij is een groote schavuit....." "Gij hebt ons dan gezien?" viel Ludwig haastig in.

Magdalena weerde den boetwaardige af; doch met mindere strengheid: en zich herstellende, sprak zij: "Ik dacht, Ludwig! dat ik geen tranen meer had, en echter zie ik dat gij die nog kunt doen vlieten.