United States or Cook Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


«Weg, wegblafte de kettinghond. «Een kleine jongen ben ik geweest, klein en lief, zeiden ze; destijds lag ik op een stoel, die met fluweel overtrokken was, daar ginder in het heerenhuis op den schoot der opperste heerschap, ik werd op mijn snoet gekust, en mijn pooten werden met een fijnen zakdoek afgeveegd, ik heette Ami! lieve, beste Ami!

«Ik moest welzei de kettinghond. «Men gooide mij de deur uit en legde mij hier aan den ketting vast. Ik had den jongsten jonker in zijn been gebeten, omdat hij het been wegnam, waaraan ik kloof, been om been, zoo denk ik er over! Dat nam men mij echter heel kwalijk, en van dien tijd af ben ik aan den ketting vastgelegd en heb mijn stem verloren. Hoor je niet, dat ik schor ben? Weg, weg!

Het meisje lachte, knikte den sneeuwman toe en liep daarop met haar vriend over de sneeuw, die onder hun voeten kraakte, alsof zij op stijfsel liepen. «Wie waren die tweevroeg de sneeuwman den kettinghond. «Jij bent hier al langer dan ik: ken jij ze ook?» «Of ik ze kenantwoordde de kettinghond. «Zij heeft mij gestreeld, en hij heeft mij een been toegeworpen. Die twee bijt ik niet

Hij was pas geschoren en prikkelbaar; hij stootte de kleine jongens ondersteboven, joeg den kettinghond in zijn hok, en liep dan fier rond, alsof hij alleen baas op de hoeve was. "Hamel, hamel, wat heb je met je wol gedaan?" riepen de wilde ganzen, die boven in de lucht voorbij vlogen. "Die heb ik naar de fabrieken van Drag in Norrköping gestuurd," antwoordde de hamel met een lang geblaat.

Van dien tijd af hield de vos zich op een paar stappen afstand, maar liep toch steeds meê. De mannen waren gauw bij de kleine hoeven, en gingen samen naar een van de huizen. De jongen was van plan geweest meê naar binnen te gaan, maar toen hij aan de stoep kwam, had hij een grooten, prachtigen, langharigen kettinghond zien springen uit zijn hok, om zijn meester te begroeten.

«Wat kraakt het zonderling in mijzeide hij. «Zal ik daar dan nooit binnen komen? Het is immers een onschuldige wensch, en die zal zeker vervuld worden. Ik moet er in, ik moet tegen haar aanleunen, al moest ik het raam ook indrukken!» «Daar binnen zal je nooit komenzei de kettinghond, «en als je tegen de kachel aankomt, dan verga je. Weg, weg

Hij nam den vos bij den nek, en sleepte hem naar zijn hok, en daar kwam de jongen met de hondenketting aan, en legde den halsband twee keer om den hals van den vos. Toen trok hij hem zoover aan, dat hij goed vast zat. En de vos moest stil blijven liggen, en durfde zich niet verroeren. "Nu hoop ik, Smirre, dat je eene goede kettinghond zult worden," zei de jongen, toen hij klaar was.

Dat is het, wat zich in hem bewogen heeft; nu is dat voorbij. Weg, wegEn al spoedig daarop was ook de winter voorbij. «Weg, wegblafte de schorre kettinghond; maar de meisjes uit het huis zongen: «Groen van het bosch! kom de knoppen toch uit! Weiland! trek ras uwe handschoenen uit! Leeuwrik en koekoek! zingt vroolijk uw lied! Lente! kom gauw! Och, wacht langer toch niet!

«Weg, wegblafte de oude kettinghond; hij was een beetje schor en kon het echte «waf, wafniet meer uitbrengen; die schorheid had hij gekregen, toen hij nog een kamerhond was en achter de kachel lag. «De zon zal je wel leeren loopen! Dat heb ik verleden winter aan je voorganger en nog vroeger aan diens voorgangers gezien. Weg, weg! En weg zijn ze allemaal

«Dat is een ongelukkige ziekte voor een sneeuwmanzei de kettinghond. «Ik heb ook aan die ziekte geleden; maar ik ben er doorheen geworsteld. Weg, wegblafte hij. «We zullen ander weer krijgenvoegde hij er bij. Het weer veranderde ook; het begon te dooien. De dooi nam toe; de sneeuwman nam af. Hij zeide niets, hij klaagde niet. Op zekeren morgen zakte hij ineen.