United States or Bolivia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dan buigt de trein in andere richting; het dal wordt breeder, er verschijnt een lachende, groene vlakte, en voor ons ligt Zermatt, met een gillen van de locomotief begroet. Neen, de Matterhorn ligt voor ons! Niets, niets ziet men dan hem alleen. Met blinkende randen staat hij tegen den van licht oververzadigden achtergrond van den avondhemel, en zijn wanden steken er donker tegen af.

Die zullen ook niet heelhuids zijn, dominus! riep het rondom. De dominus schreeuwde van ontzetting, de gladiatoren vloekten, de jongens zetten het op een gillen. De geheele menigte nieuwsgierigen drong, drong, omstuwde de karren, die niet voort konden, omstuwde de vijf ruiters. De morgen was gevuld met het misbaar.

Eén ongelukkig kind, buiten adem, hijgend van uitputting, met doodsangst in zijn oogen, groote zweetdruppels gudsend langs zijn gezicht, spant al zijn zenuwen in om zijn vervolgers te ontkomen, en terwijl zij zijn spoor volgen en elk oogenblik op hem winnen, vuren zij zijn bezwijkende krachten aan met steeds luidere kreten en huilen en gillen van vreugd.

Wij houden stil. Lejanne gaat op jacht; als het hem gelukt een stuk wild te vellen, zullen wij versch vleesch hebben en tevens aas voor onze hengels. Hij ziet op het zand de nog versche sporen van eene ree, die hij volgt tot aan het boschje, dat het open strand aan de landzijde begrenst. De hond is niet met hem gillen gaan.

Laat de lokomotieven maar fluiten en gillen, laat de treinen donderend voorthollen: wij hebben, o onwaardeerbare zegen! niets met hen te maken. Als men, Namen verlatende, het kleine dorpje Jambes heeft bereikt, waarvan de oude brug met acht bogen de rivier overspant, ziet men ter rechterhand de citadel, die haar scherpe, kantige omtrekken hoog in de lucht teekent.

Aa-a-a-a!.... Nee maar 't is om te gillen: "Hij die U minnen zal tot aan zijn dood "Heeft wenkbrauwen en haren rood." "Da's de meneer uit den badstoel van vanmiddag!" "Kom meisjes, doe toch niet zoo kinderachtig! Zouen we nou maar niet gaan verzitten? Kom Hendrik!" "Toe tantetje, nog één golf!" "'t Wordt zoo guur, kinderen." "Oe! Oe! Hoera!" ", dat scheelde weinig!"

Snepvangers rook een frissche hooilucht die den lauwen avond doorgeurde, Hoorde de kinderen joelen op de Ossenmarkt. Alles was zoo rustig en gewoon en hij begreep niks van de waarschuwing. 's Anderdaags hoorde hij de gazettenleurders verwoed op hun koperen trompetten toeteren en gillen. Wat is er toch aan gang, vroeg Snepvangers.

Hij wou dat ze zou huilen, hij kon dat strakke, witte gezicht niet zien. "Kom je bij ons wat logeeren?" "We zullen elken dag naar zijn graf gaan." Het hielp niets. Ze knikte maar. "Ik wou dat je nu meeging, je hebt toch geen reden om in het sterfhuis"... Weer huilde de hond in de keuken, langgerekt, afschuwelijk, met sleepende gillen. "Ik zal dat beest"... "Nee... ik zal bij hem gaan."

Hij hoorde de gazettenleurders toeten en gillen in de straten, toen hij aan het lokaal van den Bond kwam. Nauwelijks zat hij tusschen de strijdmakkers, of de deur vloog geweldig open en President en verdierenpikker verschenen in zeer opgewonden toestand. Zij hielden de gazet in de vuist geklemd. 't Is schandalig, Snepvangers! Trek het u toch vooral niet aan. Snepvangers, 't is te gemeen!

Een scherpe katteschreeuw uit den zak en een gillen van 't oud vrouwke dat op den stond was achteruit gewipt en in heur angstigheid de deur had toegesmeten.