United States or Slovakia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Onwillekeurig volgen Strijkmans oogen de aangewezen richting. "Boppie?" "Wie is dat? Je broertje?" "'k Heb geen broertje, nooit gehad," antwoordt de knaap, die aanstonds daarop even fluit en met de vingers knipt. Een kort blaffen en 't slaan van Boppie's staartje tegen de beddeplank doet den ouden man verwonderd vragen: "Een hond? Dat kun je begrijpen! Ze hebben daar doodeters genoeg."

Boppie amuseert zich kostelijk in de rulle aarde, rolt heen en weder, blaft en keft, en zet het eerst op een loopen, als Pieter hem een paar kiezelsteenen uit het pad achternagooit. "Ik kan oe verzekeren, Joacob, dat ik best die'n hond nekken kos, als juffer Albertine niet zooveul op hem gesteld woar."

Ja, ! net als mij ... En jij kunt ook nog niet erg bijten, omdat je nog te klein bent; maar ik zal je te eten geven, en als je dan groeit en groot bent, dan kun je van je af bijten. Ze wouen je verdrinken, omdat je mank loopt, maar ik heb je verstopt ... en nou hou je van mij, , Boppie? Jij likt me, ja! goeie hond, jij zoent den baas, ja! ja! lik me maar.

Verwonderd keek de muziekmeester op, terwijl hij vroeg: "Wat bedoel je?" "Hij is me nageloopen." "Wie?" "Mijn hondje; Boppie! Mag ik hem hier bij mij houden?" "Hm! 'k houd niet veel van honden. Ze kunnen zoo slecht tegen muziek; dat's lastig." "O! hij niet, hij jankt nooit. Toe, meneer! laat 'k hem maar houden.

Boppie blaft uit alle macht, en de oude man keert zich om, raapt de zweep op en slaat er Dorus een paar malen mee over den rug, met de woorden: "Satansche bochel! ik zal je die kuren wel afleeren." De jongen heeft uit een hoek een flesch gegrepen en schreeuwt: "Laat me er uit! Laat me er uit! of..."

Dorus is alleen, niemand bekommert zich over hem. Ja toch wel! die kleine hond, Boppie. Tevergeefs springt hij tegen Dorus op, krabbelt aan het bed en kwispelt met zijn stompje staart.

"Wou je er uit, kameraad?" "Waf! waf! waf!" klonk een kort blaffen buiten. "Boppie!" Dorus boog zich uit het venster. "Waf! waf!" "Ouwe jongen, ben jij daar? Hoe kom je hier? Ben je mij nageloopen?" "Waf!" "Koest dan! Boppie, koest dan, spring niet zoo op; je kunt toch niet bij mij; koest, dan, Bop!" 't Blaffen buiten ging over in een zacht gejank. 't Werd weer stil in den tuin.

"Waf! waf! waf!" blafte Boppie in den tuin; hij herkende de zangerige stem daarboven. Dorus hoorde het niet en phantaseerde verder. "Bravo! Bravo! mijn jongen," klonk eensklaps de stem van Dorus' mentor, den muziekmeester Tournel, die zachtjes was binnengekomen. "Bravo!" herhaalde hij, "heel aardig gespeeld; maar 't is wildzang, en als je daarmee doorgaat, komt er niets van je terecht."

"St! stil! niet blaffen, hoor je! dan beginnen de anderen ook. De oude baas van beneden wil je verkoopen; ik heb gehoord, dat hij 't tegen juffrouw Ram zei. Ha! ha! ha! ha! ik zal hem eens lekker beetnemen; hij noemt mij ook rakkerd en kriek. Stil! blijf zitten, koest dan! Ik zal ze er uit laten; die stomme dieren krijgen niet eens eten vandaag. Koest dan, Boppie!"

Met zijn lange, tengere vingers strijkt de knaap over de borstelige haren van het hondje en brengt zijn mond dicht bij de korte oortjes. "Ze bennen weg; jij was ook bang voor 't leven. Hu! wat was dat akelig! Jij blijft bij me, , Boppie? Van jou hou ik, omdat jij mank bent en leelijk; jou schoppen ze ook.