United States or Belgium ? Vote for the TOP Country of the Week !


Tony had medelijden met zijn hond, maar wilde zus toch ook graag pleizier doen. Hij streelde Désiré, klopte hem op den rug, maar deed hem toch den halsband om en bond hem aan een boom vast. "Nu stil liggen koest, hoor." Désiré staarde hem bedroefd na en stiet een klagend gehuil uit, toen hij de kinderen zag vliegen over het gras en zelve niet mee mocht doen. "Stil hoor," riep zus.

Jij roept niet: Kriek! of Krates! tegen me. Nu, nu, Boppie, niet zoo erg. Koest dan, hond! Ze hebben hem weggebracht, hij heeft z'n eigen dood gedronken; 't is wel m'n vader, maar ik hield niet van hem, hij kon mij ook niet uitstaan ... 'k Heb niets geen spijt, dat hij dood is. 't Is wel goed, , nou hoef ik je niet eens meer te verstoppen."

"Z'n oogen fonkelden moeder," zegt Frits bij 't verhalen: "Ha! riep ie, als ze 't maar wilden, dan ging ik nog op m'n krukken mee, zoo oud als ik ben." En dan tot Mirza die den kop onder zijn hand poogt te schuiven: "Stil Doesje, koest! Heb jij honger! Dáár! Ik heb het niet!" Maar Frits moest toch wat eten.

"Dat's aardig," lachte Dorus in zichzelf, "hij is me nageloopen. Goed beest!" Hij zag naar buiten. Boppie lag rustig in 't grasperk en keek omhoog naar 't openstaande venster. Zijn stompje staart kwispelde onophoudelijk heen en weer, en toen hij Dorus weer aan 't raam zag, blafte hij zachtjes. "Koest!" "De viool op tafel ziet er vandaag heel anders uit dan gewoonlijk," dacht de knaap.

Ze kijkt em maar an met d'r oogen als gloeiende kole in d'r witte gezicht. Toe zegt ie: As je me niet bliksems gauw me zweep teruggeeft, zel je 'm zelf voelen, fijne medam! Ga je gang! zegt ze en geeft em doodlakeniek z'n zweep terug. Dat ging em boven z'n petje. Hij werd eneens koest.

"Wou je er uit, kameraad?" "Waf! waf! waf!" klonk een kort blaffen buiten. "Boppie!" Dorus boog zich uit het venster. "Waf! waf!" "Ouwe jongen, ben jij daar? Hoe kom je hier? Ben je mij nageloopen?" "Waf!" "Koest dan! Boppie, koest dan, spring niet zoo op; je kunt toch niet bij mij; koest, dan, Bop!" 't Blaffen buiten ging over in een zacht gejank. 't Werd weer stil in den tuin.

Hij kwispelde, verdraaide zijn geheele lijfje, sprong, jankte, blafte en duwde zijn kouden neus den lang gezochte likkend en snuffelend in 't gezicht. 'Koest, Presto, in je mand! riep Johannes half slapend. Hoe dom van den baas! Er is geen mand in de buurt, zoover men zien kan. Langzaam begon de schemering te dagen in de ziel van den kleinen slaper.

Ook meent zij, dat het goede Vlamingen zijn, die blijde drinken en zingen bij 't gerinkel van bottels en glazen. Houdt u dus koest en luistert naar de bevelen van uwe meesters. Toen vroeg hij tot de zeven: Gaat gij naar Petegem bij de Geuzen? Ja; wij hebben onze toebereidselen gemaakt, zoodra wij hoorden, dat gij naar de stad kwaamt. Van daar gaat gij naar de zee? Ja, zeiden zij.

Hij wrijft met de hand over de pijnlijke plaats en mompelt: "Wacht maar; als ik groot ben, zal ik het hem betaald zetten! Zoo'n leelijke dief! , Boppie, 't is toch een dief, want het was toch goed van vader! Nou, koest dan, hondje. Kijk!" hij raapt een paar koude aardappels op, die bij een stoep liggen, "dat is voor jou, hond!"

"Zoe koest as 'n l