United States or Taiwan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Voordat de pandjesbaas recht weet wat er gebeurt, is de bultenaar van 't bed gesprongen, langs hem heen gegleden en heeft zich verschanst achter twee kisten, die als hondenhokken dienst hebben gedaan, terwijl hij nog eens sarrend herhaalt: "Sla nou maar toe, als je kunt." "Kom er uit, bochel, ik zal je niets doen; ik wil een paar woorden met je spreken," zegt Strijkman, met ingehouden drift.

Verwonderd blijft de vrouw staan, ziet hem oplettend aan en verbreekt de stilte door te zeggen: "Krates! Och, neem me niet kwalijk, meneer, dat viel daar zoo klakkeloos uit mijn mond. Uwé is Dorus, Dorus Makko, is 't niet zoo? Heere! heere! wat ben je veranderd, maar ik ken je toch direct weer...." "Door mijn bochel, ?"

"Ik wou", ging hij op een treurigen toon voort, den rok een veel harder streek met den schuier gevende, dan voor laken van negen gulden dienstig was; "ik wou dat ik een bochel had. Ik zou nies uitvoeren; ik zou centen krijgen; ze zouen om me lachen.... Maar ik zou niet drinken", zei hij eensklaps van toon veranderende.

Al de lorgnetten, die aanwezig zijn, richten zich op de kromme gestalte voor hen. "Wat een hooge rug!" zegt medelijdend een oudere dame. "Een bochel," fluistert haar dochter. "'t Is het type van een proletariër," merkt lachend de burgemeesterszoon op, tot de naast hem zittende schoone. "Vindt u? Mij dunkt, hij heeft een fatsoenlijk gezicht." "Comment, fatsoenlijk?

"Toont ons maar eene beeltenis van uwe aangebedene, en al is die ook maar zoo groot als een gerstekorrel, we zullen tevreden zijn en uwe heerlijkheid alle eer bewijzen, zelfs als uit dat konterfeitsel blijkt, dat de edele Dulcinea erg scheel ziet en voor en achter een bochel heeft." "Ellendige, laaghartige schavuit!" riep Don Quichot, ten uiterste verontwaardigd.

"Ja! Kristenenzielen, wat ben jij nieuwsgierig," antwoordt de vrouw op onwilligen toon. "Kom! kom! word nu niet knorrig, juffrouw! Ik vraag het maar alleen, omdat ik een jongen gekend heb, die sprekend op je zoontje geleek; de stakker had ook zoo'n bochel. 't Arme kind is weggeloopen..."

Ik zal mijn best doen, dat beloof ik je." Hij dacht een oogenblik na en zei: "Juffrouw!" "Dorus?" "Kan u er niet van achteren iets in maken, dat mijn bochel nog eens zoo groot lijkt?" "Waarom?" "Omdat de menschen dan nog meer zullen lachen," antwoordde de jongen losjes weg, maar met een zwaarmoedige uitdrukking op zijn gelaat.

Dan springt ie om een stok net as zoo'n aap, en dan maakt ie zijn bochel wel eens zoo groot. Ik heb geen bochel, meheer!" liet hij er met een zucht op volgen. Terecht begreep ik dat Keesje minder jaloersch was van den bochel dan van diens geldige vrucht.

"'t Is een wonderlijke jongen," zei 's avonds onder het naar huis gaan juffrouw Barbara tot Tournel; "je kunt niet kwaad op hem blijven. Als hij je zoo aankijkt, is hij in 't geheel niet leelijk; je vergeet, dat hij een bochel heeft, en ik zou hem heusch een zoen hebben kunnen geven."

En hij kon ze ook nog wel andere kunsten leeren dan jij." "Ei!" "Zeker! We hadden er twee, die konden tellen en op de klok kijken." "Wat was je vader?" "Hondenkoopman en dresseerder. Maar ik kan het ze ook leeren!" "Kom eens hier, bochel! en vertel mij eens ..." "Als je bochel zegt, vertel ik niets!" Dorus draaide zich knorrig om en wilde heengaan.