United States or Antigua and Barbuda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Al bleeft ge tien jaar lang hier, ge zoudt toch niets anders zien en hooren dan kaarten, wijn en gesprekken over onderscheidingen en veldtochten. Het deed me onaangenaam aan, dat hij verlangde dat ik het met zijn beweren eens zou zijn en ik betuigde hem, volkomen oprecht, dat ik zeer veel hield van kaarten, wijn en gesprekken over veldtochten. Maar hij wilde me niet gelooven.

Dat niet de tranen langs uw bleek gelaat, Nu gij doorschrijdt deez' stad der Rouwe, stroomen; Als lieden die nog niets hebben vernomen Van haar verlaten, deerniswaardgen staat? Mijn zuchtend hart zegt mij met zekerheid Dat, zoo ge bleeft om naar mijn klacht te hooren, Ge niet dan weenend gaan zoudt van hier henen: Haar Beatrice heeft zij, ach, verloren!

Wanneer vertrekt gij weder van hier? Gij verheugt u zeker zeer op ons vertrek? Neen, ik zou liever willen dat gij maar altijd hier bleeft. Gij hebt hier groote veranderingen teweeg gebracht. Maar dan toch ten goede! Ja, en daarom zijn wij u dankbaar, ofschoon men de zaken toch liever moet laten zooals Allah die heeft geregeld.

Neen, ga niet heen, dokter. Ik zou gaarne zien dat gij hier bleeft." De beschrijving van het geval. Miss Morstan trad met fermen stap en vrijmoedig voorkomen het vertrek binnen. Zij was een blonde jonge dame, klein van gestalte en zeer smaakvol gekleed. Evenwel was haar gewaad zoo eenvoudig dat het elke gedachte aan weelde buitensloot, doch eerder van beperkte middelen getuigde.

Ik heb zeer beleefd de dames naar huis gezonden, nadat ik de sterkste van beiden, die in bezwijming lag, met den eenigen geur van mijn zakdoekje had tot bezinning gebracht .... Maar, deed Francine wonder-oogend, hoe bleeft ge zoo .... kalm .... zoo sterk? Ik was wel kalm, juffrouw, weerzon Sörge luchtig-pratend, maar waar haalt gij het, dat ik sterk zoude geweest zijn?

Tot driewerf keeren zy, by 't naadren van 't gebergt'! Tot driewerf, als door 't hart tot stoutheid aangetergd, Hernemen zy hun vaart, en dalen onverschrokken Op 't vlak der hoogste kruin, bedekt met wintervlokken, Waar hen die Raad verwacht, die Helsche gruwelraad, Die, zwanger van geweld, van moord in arbeid gaat. Gy, Fuäl, gy-alleen bleeft eenzaam, mijmrend achter.

"Gij haattet hem, en toch bleeft gij leven!" hernam Cedric. "Ellendige! was er geen dolk, geen mes, geen haarnaald? Gelukkig voor u, daar gij zulk een bestaan op prijs steldet, dat de geheimen van een Normandisch kasteel even verborgen zijn, als die van het graf.

Maar zoo gij daarvoor bewaard bleeft, en genade uw voeten hield, dat ze niet uitgleden, dan valt op die vraag het antwoord, o, zoo zwaar aan uw geruste conscientie. En als ge Job dan roepen hoort: »Waar zijn dan mijn zonden?!« denkt dan ook uw ziel niet soms in zichzelve: »Och, wat Job vroeg, denk ook ik in mijn binnenste, al durf ik het niet uitroepen, gelijk Job het uitriep«? Nu een vraag!

Nu, het zal hem om een naam meer of minder niet te doen zijn En hebt gij hem den weg gewezen? Dan zal uw getuigenis zeker nogal belangrijk zijn. Dan ware het misschien beter dat gij hier bleeft, tot de Schout kwam." "Ik ben veerman te Tiel, Heer baron!"

In Drenthe heette zulk een bode de »broedneuger«, en dat moet wel eene blijde bewegelijkheid in menig stil dorp der landschap gegeven hebben, als de broedneuger, kleurige linten om den hoed en om den stok, van nieuwsgierige kinderen omjoeld, het erf opstapte en vroeg, vaak in een lang gedicht, dat hij met zwier voordroeg, »of 't oe bleeft te komen tegen aanstoande Zundag«. Jammer alleen, dat hij voor zijn moeite placht beloond te worden met een geldstukje, dat in een vol glas brandewijn lag, wat hij dus eerst moest leegdrinken, waarom hij, op 't einde van zijn ommegang, wel aanleiding zal gehad hebben te vragen, zooals in één dier gedichten staat: »Heb ik min boodschap niet wel of kwoalik gedoan....«