United States or Ukraine ? Vote for the TOP Country of the Week !


En nog hooger klom hij, waar de graven zijn, hij zag de vrouwen zitten, vormloos, weggesluierd in hun dikplooiïg wit opperkleed, neêrgeknikt onder het takkengestekel en gewaaier van aloës, biddend bij hun dooden, droef gebogen, klagelijk saâmgeplooid, onderworpen nog voor hun doode meesters... murmelend hun: «Allah Akbar, God is groot."

Ja, die had het goed met mij voor; dat was de goede geest, die houris waren booze machten. En het zandmannetje zeide mij, dat de roover zou terugkeeren, zeide Selam in zichzelven. Ha, was dat waar? Bij Allah en den Profeet! hij zou het weten, de hond, dat hij met Selam den gids had te doen gehad. Zou hij wederkeeren, de roover?

Eer de nacht half verstreken is, zal hij aan Karia-el-Abbassi zijn, waar hij een versch paard zal nemen en zoo verder. Bovendien, zei Selam met de meeste overtuiging, Allah beschermt hem. De luitenant en de kapitein begaven zich in de tent, en terwijl Mohammed bleef waken, legde Selam zich insgelijks neder om de eerste uren van den nacht te rusten, waarna hij de wacht betrok tot den morgen.

Wellicht was het bij hen weder die kalme berusting in Gods almachtigen wil, die ons, tijdens het dreigende levensgevaar op de "Loudon", zoo met verbazing maar toch ook met eerbied vervulde: "Anjer is verwoest; God heeft het zoo gewild; Allah hoe akbar God is groot." Van het dek van de "Loudon" nam men waar, dat er zich eenige Europeanen bewogen op de plaats, waar eens Anjer was.

Allah had hem met rijkdommen begunstigd, en de ellendige hond gaf den bedelaar, die voor zijn huis lag te jammeren van honger en ellende, eten, dat hij met opzet met zand liet bestrooien. He! wat een fielt, zei Dries met een niet te beschrijven verachtend gebaar.

Gij zoudt in stukken gescheurd zijn vóór gij iets hadt gezien van Fez, en uwe hoofden zou men boven de poorten plaatsen. Allah behoede u voor dat plan! Gij moogt Allah niet verzoeken. Welnu, zei de kapitein, is de zaak zoo, dan zullen wij den Arabischen kapmantel over onze uniform aantrekken en onze wapens er onder verbergen.

Gij nu, Salhana! zijt, geloof ik, daarvan nog 't best van ons drieën op de hoogte. Wat mij betreft, ge weet dat men aan 't hof het een en ander is gaan vermoeden, en van daar de wensch, dat wil dan zeggen het bevel mijns vaders om mij hierheen te begeven. Wie mij dat bezorgd heeft, weet ik heel wel; 't is weer die Aboel Fazl, vloeke hem Allah!

Allah, w' Allah! Hij strekte alle tien zijn vingers tegen mij uit, maakte rechtsom keert, en liep in allerijl weg. Mijn vrienden barstten in een onbedaarlijk gelach los. Dat hebt gij mooi gedaan, Sihdi, viel Halef in. Die man laat zich niet weer zien, hij heeft een kwaad geweten. Wij krijgen nu gelukkig een ander om ons te bedienen.

Allah sluite mij buiten het Paradijs, antwoordde Selam, als die fielt de honden niet wakker gaat maken. Zie, de schoft heeft zijn lang geweer in de hand en voert er allerlei bewegingen mede uit, alsof hij reeds aan den slag is. In dat geval dienen wij onze wapens klaar te houden, zeide de kapitein zich tot den luitenant wendende.

Gij weet ook, gij hebt het meer dan eens van mij en van uwe moeder gehoord, hoe ik, nog kinderloos en toen ik nog in mijn goedgeloovigen tijd verkeerde, heb gebeden om de geboorte van een zoon, en toen eindelijk dat geluk mij te beurt viel en gij mij geschonken waart, die gebeurtenis herdacht door de stichting van Fattipoer, op welks heuvel ik zoo menigmaal tot Allah mijne gebeden had omhoog gezonden.