United States or Tanzania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op het begijnhof was er in eens een blij gekres van kinderen, en zie! van uit de begijnenpoort kwamen joelend de witte maagdekens en de roode en purpele bisschoppekes gedanst, elk met een paksken suikerboonen. Zij liepen algelijk in den beemd en riepen en lachten, al smullend en smerend, hun vreugde in de lucht.

In overoude tijden rees voor des pelgrims oog, Ver boven beemd en bosschen, een burchslot naar omhoog. Het lag in bonte gaarden, als in een bloemenkraus, Waar springfonteinen speelden in regenboogenglans. Daar had een trotsche Koning zijn machtig rijk gesticht; Daar zat hij op zijn zetel met somber aangezicht.

Maar mat murmelde de waterstraal, terwijl de zon schuin neêr gleed door de vierkante dakopening en hel glansde over den gloeiend rood geschilderden wand, waarop in fresco het sierlijk "oogbedrog" zich beeldde van zuilen, portieken, bosch en beemd.... De dominus groette Crispina. Domina, zeide Lavinius. Ik heb gesproken met de jongens. Zij vermoeden nog altijd niet.... En....

En dan kwamen ze in den beemd tusschen de tallooze hooioppers die fijn begoten waren met maanlicht. Zij wandelden door de fijne reuken van het hooi, en hunne bijeen gedrukte lichamen waren één schaduw op het afgeschoren gers. De maan wandelde mee in een klein, vol beeksken. "Kom, lot ons wa neerzitte."

’t Was bladstil, en een lauwe loomheid lag En woog op beemd en dorre wei, die dorstten; Zwaar zeeg, en zonder licht, een vale dag Uit wolken, die gezwollen onweer torsten. Toen is het zwijgend zwerk uiteengeborsten, En knetterende donders, slag op slag, Verrommelden en gromden.

Kom, gaan wij om uw vader blind te maken; Want zulk een aanblik blindt eens vaders oog; Eén uur van storm verdrinkt een geur'ge beemd; Kan 't vaderoog dan maanden weenens lijden? Wijk niet terug; wij willen met u klagen; O, hielp u onze kracht de ellende dragen! Rome. Een straat.

Waar natuur langs beemd en weien Milde giften lachend strooit, En gezonde maagdenreien Met den blos der onschuld tooit: Waar eenvoudigheid van zeden, Als een godheid aangebeden, Outer en kapel bezat.

"Wees maar niet bang!" zei Félicité, en met klagend geprevel streelde ze het dier, dat dichtstbij stond, over den rug; het draaide zich half om, de andere deden dit na. Maar den volgenden beemd doortrekkend, hoorden ze een ontzettend gebrul opgaan. Het was een stier, door den nevel onzichtbaar. Hij kwam de twee vrouwen al nader. Mevrouw Aubain wilde hard wegloopen. "Neen! neen! niet zoo vlug!"

Koene knechten van verstandige heeren groeven en dijkten de zee in, verminderden haar rechtsgebied en werden heerscher in hare plaats. Zie toch hoe weide naast weide groent, beemd, tuin, woud en dorp! rechts en links over groote uitgestrektheid is het gebied dichtbevolkt! Maar is Faust nu voldaan? en heeft in deze daad zijn oneindige drang, d. i. zijn drang naar het Oneindige vervulling gevonden?

Verrees er dan, als zijn trommelvlies de pijnlijke aandoening had doorgestaan, verrees er dan, ten gevolge van dat met weêrzin opgevangen woord, niet een geheel ander tooneel voor zijnen geest, dan zijn studeercel aanbood? bragt het hem niet naar buiten, niet over in beemd of bosch?