United States or Tuvalu ? Vote for the TOP Country of the Week !


In overoude tijden rees voor des pelgrims oog, Ver boven beemd en bosschen, een burchslot naar omhoog. Het lag in bonte gaarden, als in een bloemenkraus, Waar springfonteinen speelden in regenboogenglans. Daar had een trotsche Koning zijn machtig rijk gesticht; Daar zat hij op zijn zetel met somber aangezicht.

Een aantal schilderachtige dorpjes verschuilen zich in het dichte lommer van prachtig geboomte; de muren der tuinen en gaarden verdwijnen onder de bloeiende kamperfoelies en wilde rozen. Nu en dan ziet men, te midden der bosschages, de ruïnen van kleine moskeeën, nog ten deele bekleed met een mozaïek van porseleinen tegels.

In Dordrecht vloeiden de voordeelen van den Rijn- en den Maashandel samen, zooals later die van den handel op Indië in Amsterdam, en de bewoners der stad gaarden schatten op. De nakomelingen dier echte Dordtenaren worden nog altijd beschouwd als een rijke bevolking; Dordrecht geldt voor een stad van patriciërs.

Mijn hoofd loopt om. Ik zal veel rijker zijn Dan de andre koopluî samen. Ik zal koopen Landrijen, gaarden, tuinen. Elk getouw Zal mijn zijn van Milaan tot in Sicilië En mijn de paarlen die Arabiës zeeën Bergen in stille grotten ... Eedle Prins, Deze avond luidt voorgoed mijn liefde in, die Zoo groot zal blijken dat wat gij me ook vraagt, U niet geweigerd wordt.

Reeds kunt ge Perasto onderscheiden, en de menigte kleine witte dorpen, die de kust omzoomen, wegschuilende aan den voet van loodrechte bergen, en al die kapen en voorgebergten, met hunne groenende tuinen en gaarden en bosschages, waarboven spitse klokketorens uitsteken, zoo scherp zich afteekenende tegen de kalme donker-blauwe oppervlakte der zee.

Ik bezoek de gaarden der sferen en zie wat zij voortbrengen, En zie quintillioenen rijpe en quintillioenen onrijpe vruchten. Ik vlieg de vlucht eener vloeiende, zwelgende ziel, Mijn loop gaat dieper dan het dieplood peilt. Ik help mij-zelf aan wat ik stoffelijks of onstoffelijks behoef, Geen wacht kan mij buitenhouden, geen wet kan mij verhinderen.

Op den top gekomen, bleef ik eensklaps staan, zoozeer trof mij het panorama, dat zich voor mijne blikken ontrolde. Daar lag Samarkand voor mij, in een krans van tuinen en gaarden. Boven hare lusthoven en huizen verhieven zich oude, statige moskeeën. Ik, de vreemdeling uit het noorden, zou de poorten betreden van de eenmaal zoo beroemde stad, de hoofdstad van Timoer den Kreupele!

De gaarden zijn verwilderd, met distels overgroeid, Geen struikjen geeft er schaduw, geen beekjen dat er vloeit. Des Konings naam verkondigt geen lied, geen heldenboek; Verzonken en vergeten! dat is des Zangers vloek! Wat wondre weemoed grijpt u aan Bij 't huis, waar ge eens het oog van vrienden hebt zien blinken, Wanneer daar andre stemmen klinken, En vreemden op- en nedergaan!

Alles en allen om der wille der onsterflijkheid, Liefde evenals licht verwint het Al stilzwijgend, En de voortdurende verheffing der natuur beschenkt het Al met haar zegeningen, De bloesem draagt vrucht, de vrucht der eeuwen rijpt, de gaarden worden godstuinen, de oogst is zeker, Aldus rijpt alles: vormen, voorwerpen, ontwikkeling, menschheid tot het leven der zaligheid,

Daar mogen zuchten klinken en schuwe slavenschreên, Tot u de geest der wrake tot stuivend puin zal treên! "Wee u, gij bonte gaarden in 't gouden zonnelicht! U toon ik dezes dooden bestorven aangezicht. "Het moge uw loof doen dorren, uw bronnen stil doen staan, Tot al uw heerlijkheden in onkruid ondergaan! "Wee u, verwaten moorder! u vloekt wat Zanger heet!