Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
Zij plaagde hem over teedere betrekkingen, die hij wreed verlaten had, om in den vreemde rond te zwerven.
Hij wil, hij moet met Bâcle mee, hij moet weer zwerven; hij verwaarloost zijn plichten bij den graaf om toch maar weggejaagd te worden en is dol blij als hem dit lukt. Met zijn nieuwen vriend trekt hij de wereld in: beide zijn overtuigd door 't vertoonen van een "wonderfonteintje," dat wijn uitspuit nadat 't schijnbaar met water gevuld is, gouden bergen te zullen winnen.
De schoolgebouwen lagen op het vaste land, vlak over het kasteel, op groene, beschaduwde velden, maar ze mocht vrij door 't park zwerven, als ze tijd en lust had. Ze vond, dat ze nog nooit geweten had, hoe heerlijk de zomer was, vóór ze dien had mogen genieten op zoo'n mooie plaats. 't Was niet zoo, dat er een groote verandering met haar gebeurde.
Gene verbergen zich gedurende den dag in hunne holen of in eenzame en beschutte schuilhoeken, in het struikgewas, in het riet of in het hooge koren, tusschen onbezochte en donkere rotsen; zij zwerven des nachts eenzaam of in troepen door hun jachtgebied, maken daarbij in sommige gevallen tochten van verscheidene mijlen, jagen onderweg, bezoeken intusschen zelfs groote dorpen en steden en trekken zich bij het aanbreken van den dag in den eersten den besten geschikten schuilhoek, dien zij vinden, terug.
De Vogels "zwerven", wanneer zij reizen ondernemen, waartoe de nood hen dwingt; deze reizen geschieden zoo min op een bepaalden tijd als in een bepaalde richting; zij hebben niet ieder jaar plaats en houden op, als de oorzaak die er aanleiding toe heeft gegeven, niet meer bestaat.
Alle zonder uitzondering bewonen het woud en verlaten slechts tijdelijk de nabuurschap der boomen. Zoover de boomgroei reikt, worden zij overal gevonden, boomlooze streken daarentegen vermijden zij geheel en al. De in 't noorden broedende soorten trekken, die van 't zuiden zwerven hoogstens in het land rond.
Een ander leven vangt in den paartijd aan. Dan verlaten de mannetjes en wijfjes des nachts dikwijls hun hol en zwerven aan de oppervlakte rond om andere mollenpaleizen op te zoeken en hier bezoeken af te leggen. Het is gebleken, dat er veel meer mannetjes dan wijfjes zijn; eindelijk vindt de mannelijke Mol, misschien na velerlei moeite en strijd, een wijfje en tracht dit door geweld of goedheid aan zich te verbinden. Hij vestigt zich daarna met zijn liefje in zijn eigen of in haar hol en legt hier gangen aan, die op de gewone jachtgangen gelijken, maar voor een geheel ander doel bestemd zijn, namelijk om het wijfje er in op te sluiten, wanneer zich een medevrijer vertoont. Zoodra hij zijn lieve wederhelft op deze wijze in veiligheid heeft gebracht, keert hij onmiddellijk naar zijn tegenstander terug. Beide verwijden de gangen, waarin zij elkander aangetroffen hebben, tot een strijdperk en vechten nu op leven en dood. Intusschen tracht het opgesloten wijfje haar vrijheid te herkrijgen, graaft nieuwe gangen en verwijdert zich al verder en verder van haar gevangenis; de overwinnaar ijlt haar achterna en brengt haar weder terug; na velerlei strijd geraken de beide brommige kluizenaars aan elkander gewend. Zij graven nu gemeenschappelijk gangen om zich te beveiligen en ten behoeve van hun kostwinning; het wijfje legt een nest aan voor hare jongen, in den regel daar, waar drie of meer gangen in een punt samenkomen, en waar dus bij gevaar zooveel mogelijk gelegenheden om te vluchten zijn. Het nest wordt gemaakt door een eenvoudige kamer dicht te bekleeden met zachte, meestal stuk gebeten plantendeelen, hoofdzakelijk met bladen, gras, mos, stroo en andere dergelijke stoffen; het ligt gewoonlijk op tamelijk grooten afstand van de vroeger beschreven woonkamer, waarmede het door een loopgang verbonden is. Na een draagtijd van ongeveer vier weken werpt het wijfje in dit nest 3
Staat daarna niet Keye, de spotter, voor ons allen gereed? Maar, o wonder! komt niet tegelijkertijd onze eerste, groote vriend, die de hand op onzen schouder legt, maar die niet kan beletten, dat wij daarbuiten weder moeten zwerven, zonder genade De arme Ferguut!
En eindelijk was hij op eigen gelegenheid gaan zwerven als diamantzoeker. Het onrustig en avontuurlijk leven had echter zijn krachtig gestel ondermijnd en nu vinden we hem daar te Pontianak, uitgeput en doodziek.
De merinos, aldus genoemd naar een spaansch woord, dat zwerven beteekent, zijn van middelbare grootte, met een kleinen kop en fijn gevormde pooten. Hunne wol, die gewasschen zijnde helder wit is, maar er doorgaans zeer vuil en besmoezeld uitziet, doet hen veel grooter schijnen dan zij inderdaad zijn: die wol is somwijlen een voet lang, licht gekruld, en hangt bijna tot op den grond.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek