Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 november 2025


"Wat lastig is," zei Mijnheer, "dat je hier geen Handelsblad hebt." "En geen nieuwe haring," viel Juffrouw Dufduin in. "Hebt u daar ook iets van gehoord? Ik heb een brief van een goede vriendin, dat ze van 't jaar ontzettend zout is.

Men kan ze ook nog op eene andere manier gereed maken en wel als volgt: zij worden met kokend water opgezet en met een spijslepel wijnazijn, benevens wat zout, gaargekookt; dan op een doorslag geschud. Vervolgens laat men ze stoven met een lepel meel dat in boter gebruind en met bouillon aangemengd is; men raspt er notemuskaat door en bindt ze bij het opdoen met een eijerdoijer.

Eindelijk bereikt men door toevoeging van het zuur en omzetting van het phosphorzure zout de verhouding van een tot 32 of ongeveer 3% ; de vloeistof blijft steeds helder, maar wij staan op de grens: iets meer toegevoegd en de caseine-albumine scheidt zich af.

Het wordt tijd, want wij beginnen gebrek te krijgen aan de noodzakelijkste artikelen. Zout is er niet meer en ook de gezouten visch is verbruikt. De op de kaart aangegeven linkerzijrivier der Wapoga moeten we spoedig bereiken; doch als ten 12 uur 's middags deze rivier nog niet is aangetroffen, krijgen wij de zekerheid, dat wij ons verder van de kust bevinden, dan we vermoedden.

De West-Indische Abricoos is groot, en naar myn smaak de uitgelezenste van alle vruchten, welke men in deeze Volkplanting, en misschien in de weereld vindt. Van binnen is dezelve geel, en de pit is omwonden in een zoort van huid, even als de kastanje. Het vleesch van deeze vrucht is zoo voedzaam en gezond, dat men het zomtyds het merg der Planten noemt; en men eet het dikwils met peper en zout.

Nadat het goed gewasschen is, laat men het water en zout koken, schuimt het en giet den bouillon na verloop van een half uur door eene zeef; men doet er gebruind meel, een pieterseliewortel en een paar schorseneren in en laat de soep toegedekt, langzaam gaar koken.

Hunne velden zyn beplant met ryst, maniok, ignames, plantain-boomen, enz. Het zout trekken zy uit de asch van palmboomen, zoo als de Gentous in de Oost-Indiën doen, of zy gebruiken in plaats van dien zeer dikwils roode peper. Op deeze zelfde plaats ontdekte men een klein vaatje vol met beste boter, die by een ouden stam van een boom verborgen was.

Ook is een staartstuk zeer goed. Men maakt voor 3 1/2 p. vleesch eene pekel van bijna 2 k. water, 2 1/2 o. zout, ruim 3 l. basterdsuiker, 3 w. salpeter en 2 lepels stroop. Als dit alles te zamen gekookt en geschuimd is, laat men het koud worden, en giet het over het vleesch, dat er 8 of 9 dagen in moet blijven liggen. Bij het koken wordt het stuk, om het sappig te houden, met kokend water opgezet.

Op 50 p. vleesch of spek neemt men 3 1/2 p. zout, 3 o., 7 1/2 l. kandijsuiker, 5 l. salpeter en 15 k. water, dat men alles te zamen kookt en koud geworden op het vleesch giet. Een enkel stuk pekelvleesch.

En niet alleen het leven, maar ook de warmte, de blozende huidskleur, de lenigheid, het denkvermogen, kortom alle natuurlijke en specifiek menschelijke levensuitingen keeren tegelijkertijd weder. Wat merken wij hier van het ontstaan of vergaan van een gisting, een opbruising, een weerbarstig zout, van een olie- of geestachtig beginsel?

Woord Van De Dag

bijeengeplaatst

Anderen Op Zoek