Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juni 2025
Vele duizenden vluchtten onder ontzettend geraas uit de kloof; waaiervormig breidde de zwerm zich over de zee uit. Waarheen wij onze oogen wendden, zagen wij niets anders dan vliegende Alken, Zeekoeten en Meeuwen. Verwonderd kwamen de Papegaaiduikers uit hunne holen te voorschijn, keken met komische gebaren naar de algemeene verwarring en lieten langzaam hun "orr" hooren.
In Groenland schiet men 's winters duizenden Zeekoeten met het geweer; ook krijgt men ze op de volgende zeer eigenaardige wijze in handen: De Vogels zoeken hunne broedplaatsen op, voordat het kustijs losgeraakt is en brengen hier den korten nacht slapend door.
Door den korten en dikken, van boven gewelfden snavel, die bij oude Vogels vóór de eironde neusgaten nog flauwe groeven vertoont, houdt zij in zekeren zin het midden tusschen de Alken en de Zeekoeten.
Alle Alkvogels leven en visschen gaarne gezellig en vereenigen zich gedurende den broedtijd tot meer of minder groote zwermen, die bij sommige soorten stellig wel uit honderdduizenden paren bestaan. Voor de bewoners van het noorden zijn de Alkvogels, en meer bepaaldelijk de Zeekoeten en Alken, een ware zegen.
Niet zelden maakt de Skoea zich van den Vogel zelf meester: Graba zag, dat hij met één houw een Papegaaiduiker den schedel stuk hakte; anderen hebben opgemerkt, dat hij Meeuwen en Zeekoeten doodde, verscheurde en verslond. Doode of gekwetste Vogels, die op de zee drijven, worden steeds door hem gegrepen; gave Vogels ontgaan dit lot, door onder te duiken, zoodra de Jager zich vertoont.
Deze Vogel maakt steeds een aangenamen indruk, hetzij men hem op een rotsblok ziet zitten, of hem bij 't zwemmen en duiken, of vliegen bespiedt. Bij 't zitten is hij gewoon den geheelen loop op den grond te laten rusten, den romp een nagenoeg verticalen stand te geven en met bevallige kronkelingen van den hals den kop heen en weer te bewegen. In 't zwemmen is hij zeer bedreven: lichter dan zijne verwanten rust hij op het water, daar gewoonlijk slechts een klein deel van den romp ingedompeld is. Bij 't roeien worden de fraaie, roode voeten dikwijls zichtbaar. Om te duiken strekt hij beide pooten met kracht achterwaarts, buitelt tevens zonder gedruisch over den kop, breidt onder water dadelijk de vleugels uit en gebruikt ze tegelijk met de voeten als roeiriemen. Na hoogstens twee minuten komt hij weer boven om te ademen. Het vliegen schijnt hem betrekkelijk weinig moeite te kosten, hoewel hij de vleugels zeer snel, als 't ware gonzend, bewegen moet. Om van 't water op te vliegen, neemt hij een korten aanloop; op een zekere hoogte gekomen, is zijn vlucht echter veel sneller dan men aanvankelijk vermoed zou hebben; schielijk bereikt hij een aanzienlijke hoogte, b.v. het hooge gedeelte van de rots, waar zijn nest zich bevindt. Naar 't water terugkeerend, breidt hij eenvoudig de vleugels uit, zonder ze eigenlijk te bewegen. De Kleine Zeekoeten toonen een zachtzinnig, goedaardig, verdraagzaam karakter. Op de broedplaatsen verschijnen zij in 't begin van Maart, op een grooten vogelberg hoogstens een dertigtal, die zich om de overige zeevogels niet schijnen te bekommeren, ieder paar steeds afgezonderd te midden van millioenen Zeekoeten van andere soorten. Als een mensch de broedplaats nadert, zal het paartje wachten, tot hij op een afstand van slechts 15
In dezen nacht begeven de Groenlanders zich zoo stil mogelijk naar de vogelbergen, om, zoodra zij hier gekomen zijn, de Vogels schrik aan te jagen door plotseling te schreeuwen en te schieten. De arme Zeekoeten denken er niet om, dat de zee aan den voet van de rots nog met ijs bedekt is storten zich hals over kop naar beneden en vallen zich te pletter op het ijs.
In hun maag vond ik nooit iets anders dan Visschen en Lemmingen. Dat zij nesten plunderen, is mij niet gebleken; wel zag ik hen aanhoudend Kleine Zeemeeuwen vervolgen, om deze te dwingen tot het afstaan van haar pas gevangen buit. Nog meer dan de Meeuwen worden, naar men zegt, de Zeezwaluwen en de Zeekoeten op deze wijze gekweld.
Eertijds kregen de IJslandsche visschers gedurende den zomer in de zee zoo geregeld Reuzenalken te zien, dat aan deze Vogels geen bijzondere aandacht werd geschonken. Volgens alle waarnemers zwommen zij gewoonlijk met hoog opgeheven kop, maar ingetrokken nek en doken steeds onder, als zij verontrust werden. Op de rotsen zaten zij rechtop, in steiler houding dan de Zeekoeten en Alken. Zij gingen of liepen met kleine, korte pasjes en hielden daarbij den romp verticaal gelijk de mensch; als een gevaar hen bedreigde, stortten zij zich van een hoogte van 4
De Zeekoeten op Helgoland mogen niet lastig gevallen worden voor den 24en Juli; op dezen dag wordt de jacht op genoemde Vogels geopend, in 't eerst alleen voor de badgasten, later ook voor de bewoners van het eiland.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek