United States or Australia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wij begrepen eerst de bijzonderheid van dezen berg niet en ik vroeg reeds: "waar zijn de vogels van de vogelberg?" toen door een pistoolschot plotseling een zwerm witte en bonte vogeltjes de lucht invlogen, die het effect maakten van een dichte sneeuwmassa. Vogeltjes, niet grooter dan kleine rijstvogeltjes en daar tusschen door grootere exemplaren. Het waren verschillende soorten meeuwen.

Niemand zal na een bezoek aan een met Zeekoeten bedekten vogelberg zich er over verwonderen, dat deze Vogels dom worden genoemd. Werkelijk toonen zij zich buitengewoon onergdenkend en vol goed vertrouwen, vooral wanneer zij zich te land bevinden: in 't water laten zij een boot dikwijls dicht bij hen komen; hunne broedplaatsen kan men, zonder hun argwaan te wekken, tot op een afstand van 6

"Wie nog nooit een met Drieteenige Meeuwen bezetten vogelberg gezien heeft," zegt Holböll, "kan zich zoomin van de schoonheid als van het aantal dezer Vogels een goed denkbeeld vormen. Men zou zulk een meeuwenberg misschien kunnen vergelijken met een reusachtige duiventil, bewoond door millioenen Duiven van gelijke kleur.

Het was op zulk een moment, dat de kapitein ons allen boven riep, omdat wij bij "de Vogelberg" waren aangekomen. In het eerst bespeurden wij niets bijzonders, een enorme bergkolos, midden in zee, waar wij rakelings langs stoomden en waarvan de zwarte rotsblokken met duizenden en nog eens duizenden witte puntjes bezet waren.

De jongen blijven tot het midden van Augustus in het nest, zijn intusschen volkomen geschikt geworden voor het bedrijf hunner ouders en zwermen nu naar buiten boven de open zee, nadat zij vooraf, gelijk van zelf spreekt, naar vermogen hebben bijgedragen tot het oorverdoovende geschreeuw, waaraan een vogelberg reeds op een afstand kenbaar is.

De vogelberg is voortdurend door een wolk van Vogels omgeven; duizenden en honderdduizenden zitten schijnbaar op rijen geplaatst met de witte borst naar de zee gekeerd op alle uitsteeksels, hoekpunten, spitsen, terrassen, kortom overal waar gelegenheid is om te zitten; honderdduizenden vliegen intusschen van boven naar beneden of van beneden naar boven, terwijl een niet minder groot aantal zich in de zee aan den voet van den berg met visschen en duiken bezig houdt.

Bij een vogelberg heerscht zulk een oorverdoovend geraas, dat men de woorden van zijn buurman niet kan verstaan. Het afschuwelijk stemgeluid van de Drieteenige Meeuw klinkt over alles heen, daartusschen hoort men het eentonige "orr" van den Alk en het met allerlei klinkers verbonden "rrrrrr" der Zeekoeten.

Van verre gezien gelijken zij wegens de snelle beweging der vleugels op groote Insecten; in den broedtijd komt men er onwillekeurig toe den vogelberg, vooral wanneer deze kegelvormig is, met een door Bijen omzwermden korf te vergelijken. Alleen wanneer zij zich van hunne broedplaatsen op den vogelberg in het water storten, glijden zij nagenoeg zonder vleugelslagen lijnrecht naar beneden.

Omgekeerd moeten zij op een afstand van de kust beginnen zich langzamerhand te verheffen, hetwelk hen in staat stelt in de nabijheid van de rots snel en met kracht omhoog te stijgen. Graba beschrijft de Färö-vogelberg op de volgende wijze: "In een diepe, huiveringwekkende kloof, die door onbestijgbare rotswanden van 1000 voet hoogte begrensd wordt, maakten wij halt. Hier was de vogelberg.

Deze Vogel maakt steeds een aangenamen indruk, hetzij men hem op een rotsblok ziet zitten, of hem bij 't zwemmen en duiken, of vliegen bespiedt. Bij 't zitten is hij gewoon den geheelen loop op den grond te laten rusten, den romp een nagenoeg verticalen stand te geven en met bevallige kronkelingen van den hals den kop heen en weer te bewegen. In 't zwemmen is hij zeer bedreven: lichter dan zijne verwanten rust hij op het water, daar gewoonlijk slechts een klein deel van den romp ingedompeld is. Bij 't roeien worden de fraaie, roode voeten dikwijls zichtbaar. Om te duiken strekt hij beide pooten met kracht achterwaarts, buitelt tevens zonder gedruisch over den kop, breidt onder water dadelijk de vleugels uit en gebruikt ze tegelijk met de voeten als roeiriemen. Na hoogstens twee minuten komt hij weer boven om te ademen. Het vliegen schijnt hem betrekkelijk weinig moeite te kosten, hoewel hij de vleugels zeer snel, als 't ware gonzend, bewegen moet. Om van 't water op te vliegen, neemt hij een korten aanloop; op een zekere hoogte gekomen, is zijn vlucht echter veel sneller dan men aanvankelijk vermoed zou hebben; schielijk bereikt hij een aanzienlijke hoogte, b.v. het hooge gedeelte van de rots, waar zijn nest zich bevindt. Naar 't water terugkeerend, breidt hij eenvoudig de vleugels uit, zonder ze eigenlijk te bewegen. De Kleine Zeekoeten toonen een zachtzinnig, goedaardig, verdraagzaam karakter. Op de broedplaatsen verschijnen zij in 't begin van Maart, op een grooten vogelberg hoogstens een dertigtal, die zich om de overige zeevogels niet schijnen te bekommeren, ieder paar steeds afgezonderd te midden van millioenen Zeekoeten van andere soorten. Als een mensch de broedplaats nadert, zal het paartje wachten, tot hij op een afstand van slechts 15