Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juli 2025


In de oud-Germaansche mythologie wordt de Wolf, het dier van Wodan, eer geacht dan verafschuwd; den laatstgenoemden indruk bracht hij eerst veel later teweeg, toen de christelijke godsdienst het geloof van onze voorouders verdrongen had. Toen veranderde Wodan in den "Wilden Jager" en zijne Wolven in diens Honden.

Nog waren er onderdanen van anderen aard; namelijk eenige groote, ruige windhonden, zooals men toen op de wolven- en hertenjacht gebruikte; even zoovele groote honden van sterk, gespierd ras, met dikke halzen, groote koppen en lange ooren; en een paar van die kleinere dieren, welke men dashonden noemt.

Hij sloeg zijn paard maar, en dat liep al zoo hard, als het kon, maar de man merkte toch, dat de wolven dichter bij kwamen. De oevers van 't meer waren eenzaam, en de dichtstbijzijnde hoeve lag nog een paar mijlen ver. Hij verwachtte niet anders, dan dat zijn laatste ure zou komen, en voelde, dat hij van angst verstijfde.

De menschen hebben ze gedeeltelijk uitgeroeid en in akkers herschapen. De vader der kleine, onvoorzichtige kinderen was een jager. In de wouden van ons land huisden vroeger beren, talrijke wolven, everzwijnen. Gevaar schrikte den man weinig af, ofschoon hij zulke goede wapens niet bezat als de jagers van onzen tijd.

Die van Bagnères leven dan geheel afgezonderd, en grootendeels als de mieren van den voorraad, dien zij gedurende den zomer vergaderd hebben. De sneeuw kan hier ook zeer hoog, en eenigen tijd blijven liggen. Voorleden winter waren de hongerige wolven tot in de straten van Bagnères gekomen; het vee en zelfs de menschen loopen in zulk een tijd gevaar.

Er zullen slechts weinig moeders in de natuur zijn die ook maar de geringste speelschheid of eigenwijsheid in hun schooltjes dulden; en die vlugger van begrip zijn de kraaien en wolven bijv. maken onmeedoogend hun zwakke en koppige leerlingen dood. Toch kennen ook zij teederheid en geduld, wordt er van de jongen nooit meer geëischt dan ze kunnen.

MARTIN; voor de Fransche branches naar MARTIN'S Roman de Renart, ook naar een uitnemend artikel van VORETZSCH in Zeitschr. für roman. Philol., XV en XVI. Nog in de 14e eeuw krioelde het in het Brugsche Vrije en trouwens in gansch Vlaanderen en Brabant van wolven. Vgl. Siècle des Artevelde, p. 251 en Mém. Cour. de l'Acad. Royale de Belg., XXXII, 221.

En dadelijk vangen de bellen de woorden op. "Doen pijn," zingen ze; "doen pijn, pijn, pijn! doen pijn, pijn, pijn!" klinkt het op alle mogelijke melodieën. 't Was nog niet lang geleden, dat ze dezen zelfden weg reed, door wolven vervolgd.

Die onbeschrijflijke hel met stroomen bloeds, waar ontketende tijgers en wolven, wier tong uit den muil hangt, geen denkende menschen zich in verlustigen, En daarvoor: verheft U, strijd van denkende hoofden en nijvere handen, Komt met onversaagde legerscharen, machinenbouwers, Kom met uwe vaandels, arbeid, laat hen dartelen op den wind, Laat luide en klaar uwe trompetten schallen.

De twee beertjes kwamen ook bij de anderen. Wat kwam er toen? Er kwam een leeuw. De eene jager legde op hem aan, maar ook de leeuw sprak: «Lieve jager laat mij leven, 'k Zal u ook twee jongen gevenNu hadden de jongens: twee leeuwen, twee beren, twee wolven, twee vossen en twee hazen, en ze liepen alle met hen meê en dienden hen.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek