United States or Anguilla ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zie over het medegedeelde omtrent Graaf WILLEM den goede, Charterb. 149-199; SCHOTANUS, 168; WINSEMIUS, 190 env.; WAGENAAR, III 224; SJOERDS, Jaarboeken, III 228; Teg. Staat, I 454.

WINSEMIUS, 689, 697; Charterboek IV, 241. Bij de Staten des lands of de Volmagten der grietenijën en steden toch berustte nu de oppermagt of de souvereiniteit.

Vitus Draaksdorp of Traxdorp, was, bij afwezigheid van Hertog Georg, Opperbevelhebber over het krijgsvolk. Verg. Archief van Visser en Amersf. II. st. bl. 112; Aantt. op bl. 169. Bl. 146. In den jaare 1511. Zie Gabbema, bl. 265; Winsemius op dit jaar. Bl. 147, 149. Ao 1514. Den 21 van July. Hier na heeft Graaf Edzard. Verg. Tegenw.

De voornaamste der door ons bedoelde personen willen wij hier kortelijk vermelden. Eene lijst der Friesche Edelen, ten jare 1505, onder de Saksische regering opgemaakt, komt voor bij WINSEMIUS, 402 en Oudh. en Gest. Het was een vrije Adel, dat is, van geen Graaf of Leenheer afhankelijk; doch ook dáárom bezat deze adel hier geene heerlijke regten boven de overige ingezetenen, zoo als elders.

En waar deze met WINSEMIUS in 1622 eindigen, zag men eene groote menigte Resolutieboeken van de Staten en Gedeputeerde Staten van =Friesland=, benevens eene massa onuitgegevene stukken in de Rijks-, Provinciale en Plaatselijke Archiven voor zich; om niet te spreken van de menigte bouwstoffen, in een aantal gedrukte werken der laatste tweehonderd jaren verspreid.

Van dit Huwelijk wordt bij Winsemius, Wagenaar en anderen geene melding gemaakt. Kok, Vaderl. Woordenb. zegt dat Graaf Willem niet getrouwd is geweest. Wij hebben ook misstellingen en veel verschil in de dagteekeningen ontdekt, en daarom de opschriften der grafzerken, zoo ver vermeld, gevolgd.

In den jaare 1397. Ik houd het er voor dat dit moet zijn 1396. Onze kronijk echter verwart deze en andere veldtogten met elkander. Van dit ongelukkig gevecht vinden wij bij alle Schrijvers uitvoerige vermelding. Winsemius stelt het ook op 1397, tegen de aanteekeningen van Edo van Jonghama, Petrus van Thabor en Emmius aan.

WINSEMIUS, 805, 810, 814; VAN REYD, 176-198; VAN LEEUWEN, Kronyk, 202; BOSSCHA, Heldendaden, I 303, 309.

Hoewel de steden deze aannamen, werd ze door de Staten der landkwartieren strengelijk verboden en de oude wijze van kerkbestuur en beroeping van predikanten gehandhaafd . Zie de stukken betrekkelijk de Synode in het Charterb. V 219, 229, 230, 249, 253, 254, 258, 269, 270; Reg. Staats-res. 378, 785; WINSEMIUS, 900; FOEKE SJOERDS, Beschrijv. II 738; LORGION, de Herv.

Zie verder SCHOTANUS, 180; WINSEMIUS, 202; FOEKE SJOERDS, III 384; Tegenwoordige Staat, I 492. Men is gewoon laag te vallen op de ruwheid der Friezen in hunne oorlogen; maar van zulk een gruwel heeft de Friesche geschiedenis geen voorbeeld. Rampzalig de eeuw en het land, waarin zelfs eene Vorstin zich zóó kon verlagen, en zich straffeloos vergrijpen aan het leven en de bezittingen van weerloozen!