Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 oktober 2025
O, hij was te moê om bang te zijn; hij zoû afwachten wat er gebeuren zoû; het moest gebeuren; het was niet te ontloopen, Noodlot, Noodlot ... O, de matte rust, te blijven zitten, roerloos, energieloos, willoos, met dat wijde water van grijs zilver vóor zich, en te wachten tot het komen zoû ... Niet meer te strijden om zichzelven, en bang te zijn om zichzelven, maar geduldig te wachten, en zoo altijd te wachten!
Mevrouwtje moest er maar niet op letten, als zij, Eline, zulke akelige buien had; zij wist zelve niet wat die waren, zij kon ze niet bedwingen; o, ze waren als duivels, die haar willoos meêslierden! Mevrouw weende eveneens, kuste haar en ... den volgenden dag sleurden dezelfde duivels Eline opnieuw willoos meê.... Het ging niet meer, dacht Eline.
Het knaapje, dat Wiltrud den ontrouwen echtgenoot nagelaten had, was de tweede vrouw tot ergernis. Zij wees den door genot willoos geworden Fürstenberg op de kinderen, die zij hem hoopte te schenken en zette het door, dat de eerstgeboren, natuurlijke zoon van den ridder in een afgelegen kamertje van den burcht aan de zorg van een brommige oude vrouw toevertrouwd werd.
Milly d'Orval kon zich daarvan geen rekenschap geven. Zij was ganschelijk zijn eigendom, en, bezeten door hem, hield telkenmale op meer dan een willoos voorwerp te wezen, meer dan een deel, een lid, beroofd van eigen geweten en dat slechts bewegen zou naar het regelend inzicht van zijn eigenaar.
Hij dronk niet; hij staarde willoos naar de wiegende dampringen, ging dan roeren in zijn glas en, met een lepeltje, de citroenschil storen, die rustig op de vlakte lag. Milly zweeg. Ze zweeg een langen tijd, had zich in de sofa, half-achterover, neergevleid en blikte lui, loom-vingerend over de gouden draden van de grauw-bebloemde stoffeering en ze zweeg. Men hoorde het lepeltje klinken.
Niet wanneer hij zich willoos had laten medesleepen door de omstandigheden, met de gedachte dat er niets te doen is tegen iemands noodlot. Dat fatalisme heeft Vincent ook. En er is niets zoo ontzenuwend als dat fatalisme. Het leven zou in een moreelen dood ontaarden, wanneer een ieder ging zitten, de handen in den schoot legde en dacht: Nu kome, wat komen wil.
De onder den buik der paarden met razende snelheid voortbruisende stroom werkte zoo verwarrend op mensch en dier, dat men er duizelig en half bedwelmd van werd en zich willoos overgaf aan de leiding der vooruitloopende, met het water worstelende mannen. Reeds bij den overgang over de Seboe hadden zich bij mijn kleine karavaan veel andere reizigers aangesloten.
Haar zuster, moedeloos naast Rikiki op de harde bedsponde ineengezakt, volgde zuchtend en met doffe blikken haar bewegingen. Uit haar was alle kracht en fut verdwenen. Als een geknakt en willoos wezen zat ze daar. Af en toe streelde zij machinaal het warrelkopje van Rikiki, waarbij het belletje, dat de kleine hond aan een blauw lintje om zijn hals droeg, even rinkelde.
Wel mogen de Graalridders liefhebben immers zonder liefde is het leven onvolkomen maar zij beminnen met eene heilige, innige liefde, welke die der andere menschen te boven gaat. Orgeluse echter rustte niet, alvorens de jonge Amfortas zich willoos en zinneloos in hare macht had gegeven. Wat was het gevolg?
Het waren trotsche, driftige ridderen, die er heerschten, willoos tegen hun woede, die meer verderf over de streek hadden gebracht dan honger, ziekte of overstrooming. Het driftigst van alle ridders was hij, die in het begin der 14e eeuw Stenhuisheerd regeerde. Hij had een jong, adellijk meisje lief, en hij vroeg haar, of ze zijn vrouw wilde worden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek