United States or Gambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


I. 89, 92-94, 252 en 296. Westendorp maakt geen gewag van deze Potestaten. Ook Bild. laat dit punt onaangeroerd. De Script. Frisiae, Dec. VII. C. 3 et Dec. Wij hebben dit verhaal hoofdzakelijk getrokken uit een door den geschiedkundigen T. D. Wiarda bewerkt stuk, zamengesteld uit de Friesche en andere Kronijk- en Geschiedschrijvers, benevens eenige Handschriften.

Men vindt het in het Tijdschrift Ost-Friesische Mannigfaltigkeiten, 3 Jahrgang, Aurich, 1786. Waar het ons noodig dacht, hebben wij eenige veranderingen en vermeerderingen gemaakt. Wiarda heeft alle zijne bronnen naauwkeurig aangewezen, welke aanhalingen wij hebben achterwege gelaten, doch eenige ophelderende aanteekeningen er bij gevoegd.

De verdienstelijke Wiarda echter heeft eene uitvoerige beschrijving van zijn leven en bedrijf gegeven, en geplaatst in het Tijdschrift: Ost-Friesische Mannigfaltigkeiten, erster Jahrgang, Aurich 1784, getrokken uit de beste bronnen destijds in druk en handschrift aanwezig, en met bijzondere naauwkeurigheid behandeld.

Daar hij er echter te veel belang bij heeft, om de gewenschte inlichting te krijgen, herneemt hij: "Misschien kunt gij dan deze vraag beantwoorden: weet gij ook wanneer Antony Oliver, de heraut van den hertog van Alva, uit Brussel terugkomt?" Maar dit doet kapitein Guido Amati in de achting van juffer Wiarda Schwartz aanmerkelijk dalen. Zij zegt met onbeschaamde gemeenzaamheid: "Ik? Wel neen!

Daar na trokken de bondgenooten naar Termunten, en haalden het huis van Menno Houwerda omverre; als ook daar na Gockinga's huis, te Broeke. In den jaare 1404 zyn Sioerd Wiarda en Haring Harinxma, by gemeenen raade, tot Landsheeren verkooren; hebbende de eerste zyn opzicht in Oostergo, en de andere in Westergo.

Verg. J. Meerman, Gesch. van Graaf Willem van Holland, Roomsch Koning, I. 263-264. Willem is, gelijke bekend staat, en onze Kronijk zegt, niet in Friesland, maar te Hoogwoude in Noord-Holland door de West-Friezen vermoord. Zie Meerman, als voren. De opgave van Wiarda is dus hier onjuist. Vergelijk Wagenaar, Vad. Hist. II. 401; Bilderdyk, Geschiedenis des Vaderlands, II. 151, 152.

Als hier ter plaatse zeer gepast, nemen wij een gedeelte over van het belangrijk Overzigt, geplaatst in het Mengelwerk der Leeuwarder Courant van den 4 October 1831, getiteld: Herinnering aan de Landdagen der Friezen bij Upstalboom, hoofdzakelijk getrokken uit het werk van T. D. Wiarda over dit onderwerp, en ons medegedeeld door den kundigen beoefenaar der Friesche Geschiedenis, Taal-, en Dichtkunde, Mr.

Het vertrek is verlicht door een mooie kroon vol brandende waskaarsen. Uit deze kamer leidt een gesneden eikenhouten trap naar de bovenvertrekken van het huis. "Wiarda Schwartz!" roept het meisje, in haar handen klappend. "Wiarda!"

Hier ligt de State Wiarda, een groot sieraad van dit dorp, een schoon gebouw met zijn hovinge en graften, bewoond bij den Hr. Jonkheer Tiberius Pipinius van Eminga; wierde bijgenaamd Schenkinsma, gelijk daar ook leggen Putsma, nieulinks met eene nieuwe hovinge en een welbeplante opreed versiert door den Hr.

Hij is een dronken fortuinzoeker; hij dingt naar de hand van Mina Bodé Volckers, die mij liefheeft; hij heeft haar kamenier, Wiarda Schwartz, omgekocht." "Ah, zoo!" merkt Guy op. "Daarom behandelde zij mij zoo beleefd, toen ik naar u vroeg." "Wiarda? Ja, een valsch, ijdel ding.