United States or Faroe Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De blanke hoofdmannen hebben de geheele streek uitgemeten en in kaart gebracht: daarop heeft de blanke Vader in Washington het onderteekend, dat het het eigendom van de Timbabatsjen is." "Die kunnen dus daarvan verkoopen, verpachten of weggeven, wat zij willen?" "Ja, niemand kan daar iets tegen inbrengen." "Dan zal ik u zeggen, dat ik het keteldal van hen wil koopen!" "Doe het!"

Heden morgen was hij een bedelaar, en wilde zijn eenig kind niet zonder bruidschat weggeven; heden avond was hij een rijk man en zijn eenig kind behoefde niet iedereen zoo maar te nemen; zij kon eene dame worden, zoo goed als iemand anders.

Dat goud Dat de dwerg bezat Zou voor twee broeders De oorzaak zijn van dood, En voor acht vorsten Van veel tweedracht, Uit mijn schat zal geen Iets goeds geworden. Saemunds Edda. Andvari's vloek van het goud begon spoedig zijn kracht te doen gevoelen. Fafnir en Regin begeerden beiden een deel, terwijl Hreidmar nacht en dag over zijn schat tuurde, en er niets van wilde weggeven.

Zij zette zich neer, en met haar hoofd in hare handen schreide zij, tot de tranen door hare vingers in de lade droppelden. Toen eensklaps haar hoofd opheffende, begon zij met zenuwachtigen haast het eenvoudigste en sterkste van alles uit te zoeken en maakte een pakje daarvan. "Mama," zeide een van de knapen, haar zacht aan den arm stootende, "gaat gij dat goed weggeven?"

Later, toen alles donker was en zij zelf ook te bed lag, hoorde zij telkens een zacht, zuigend geluid en met een glimlach om den mond viel zij in slaap. Een paar dagen later echter zou zij inzien dat zelfs het weggeven van een onschuldig stukje chocolade ernstige gevolgen na zich kan sleepen.

De vraag, waarom ieder van hem hield, trok eerst Jo's aandacht. Noch rijk, noch aanzienlijk, noch jong, noch knap van uiterlijk volstrekt niet wat men begaafd, indrukwekkend, of schitterend noemt, bezat hij het aantrekkelijke van een helder brandend vuur, en het scheen even natuurlijk, dat de menschen zich om hem verzamelden als om een warmte uitstralenden haard. Hij was arm, maar scheen toch altijd iets te kunnen weggeven; hij was een vreemdeling, maar ieders vriend; hij was niet jong meer, maar zoo vroolijk als een schooljongen; niet knap en wat vreemd van uiterlijk, en toch scheen zijn gelaat velen schoon toe, en vergaf ieder hem gaarne zijn eigenaardigheden. Jo sloeg hem dikwijls gade, om uit te vinden w