Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juni 2025


Viëtor heeft willen aanleggen bij zijn onderzoek naar den rechtsgrond van het auteursrecht, is niet geheel duidelijk. Schr. erkent zelf dat hij niet zou weten "hoe het abstracte recht van den eigendom aan te toonen" , hoewel toch de eigendom behoort tot de rechten, wier al of niet handhaving hij niet van hunne nuttigheid wil doen afhangen.

Viëtor, toen hij hetzelfde onderwerp ging behandelen, de zijne, waarbij hij weliswaar de scherpe tegenstelling tusschen recht en doelmatigheid, zooals die door de Savornin Lohman was afgeschilderd, verklaarde niet te aanvaarden, maar waarbij hij toch zeer beslist het volks-rechtsbewustzijn als maatstaf verwierp.

Even als met zoo vele andere geslachtsnamen het geval is, zoo zijn er ook eenige geslachtsnamen aan weerdigheden, ambten, bedryven en handwerken ontleend, in het Latyn omgezet geworden. Zie § 167 en bl. 150. Zoo is b. v. de geslachtsnaam Bakker tot Pistorius geworden, Kuiper tot Viëtor enz.

S. K. Thoden van Velzen, Predikant te Leeuwarden. Gebr. Vermande, Boekh. te Hoorn N. Burhoven Viëtor, Oud-Artill. Officier, Maire, Schout, Lid der Prov. Staten van Friesland; Assessor van Menaldumadeel, Gepens. Ontvanger der Directe Belastingen, op den huize Oorbijt te Dronrijp. D. Vas Visser, te Amsterdam, g. p. J. Visser, Onderwijzer te Sneek. J. H. Visser, Bakker te Witmarsum.

Onder degenen, die dit vraagstuk het grondigst hebben behandeld, behoort ongetwijfeld mr. Freseman Viëtor. Om de opvattingen over auteursrecht van dezen schrijver op de juiste waarde te kunnen schatten, is het allereerst noodig te weten, dat hij behoort tot de school der utilitarianisten.

Ik meen met het voorgaande te hebben aangetoond, dat ook als men zich op het utilistisch standpunt van Mr. Viëtor stelt, op diens conclusiën in zake het auteursrecht wel iets valt af te dingen. Doch het is nu noodig over die nuttigheidsleer zelve nog het een en ander te zeggen. De aanleiding om in dezen zijn standpunt uiteen te zetten was voor Mr. Viëtor geweest een geschrift van Jhr. Mr.

Zooals ik de kwestie hier gesteld heb, is zij door geen der schrijvers met wie ik mij nu bezighoud, behandeld, hoewel toch de ruime uitlegging van art. 1401 B. W. ook toen reeds hare aanhangers vond . Mr. Freseman Viëtor betoogt wel, dat de auteurs zich niet op art. 1401 zouden kunnen beroepen, doch hij motiveert deze meening niet anders dan door met blijkbare instemming eene zinsnede, die Mr.

Viëtor, dat hij zijne nuttigheidsleer niet op alle rechten zonder uitzondering zou willen toepassen: "Er zijn sommige rechten wier al of niet handhaving ik niet van hunne nuttigheid zou willen laten afhangen. Geheel afgescheiden van de gevolgen zou ik ze willen handhaven" .

En dan geloof ik, dat het verschil tusschen eigendom en auteursrecht niet zoo groot is, als mr. Viëtor het wilde doen voorkomen.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek