Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 juli 2025


Slechts medelijden vraagt voor mij genâ; En God spreekt: "Dat men dit van haar versta: Geliefden, duldt dat nog uw Hope in vrede, Zoolang het mij behaagt, blijve beneden, Waar één in vreeze is dat zij van hem ga, En die ééns spreken zal tot de verdoemden: 'k Zag haar, die de Engelen hun hope noemden."

Voor één ding blijf ik hem echter dankbaar voor de persoonsbeschrijving van den toovenaar Doliarte, dien Wijze, die in het »Dal der Verdoemden« woont, verdiept in het aanschouwen van geheimzinnige zaken.

Want diep in den berg lagen veel geboeide reuzen en er was een zwart slot, dat bewaakt werd door een hond met vele koppen. Er werd ook een groote smidse in gevonden en een kreupelen smid met slechts één oog, dat hem midden in het voorhoofd zat. En 't ergst van alles was, dat diep in den berg een zwavelzee was die kookte als een olieketel, en daarin lag Lucifer en alle verdoemden.

De aanschouwer die op dit ogenblik de beenhouwers had mogen zien, zonder aan hun slagen blootgesteld te zijn, zou wellicht van schrik en afgrijzen de dood gevoeld hebben. De hel met haar duivelen, haar verdoemden, haar vlammen kon niets schriklijkers aanbieden.

Zijn huiveringwekkende stem verkrijgt door den weergalm in het woud een nog akeliger klank. Naar alle waarschijnlijkheid heeft dit geschreeuw, dat, gelijk Lenz zegt, "bijgeloovige lieden kippevel doet krijgen," aanleiding gegeven tot de sage van "den wilden jager"; het klinkt den angstigen mensch als het hondengeblaf van den jachtstoet des duivels of althans van den verdoemden ridder in de ooren.

De folteringen der verdoemden zijn met de grootste nauwkeurigheid voorgesteld; de veelvuldigheid der martelingen is inderdaad verbazend; wij zullen ons evenwel niet ophouden met eene beschrijving dezer afgrijselijkheden, waarvan men zich zonder moeite een denkbeeld maken kan. Het Laatste Oordeel maakt met de Hel eigenlijk een geheel uit.

Deze Christus, met opgeheven hand, dreigend, ontzaglijk, daar op de wolken, onbewogen door de jammerkreten der verdoemden, onbewogen ook door de smeekbeden zijner nevens hem staande moeder: dat is niet de barmhartige Menschenzoon, maar een wrekende god, die bliksems slingert; dat is niet de Christus des Evangelies, maar een toornende Zeus, die de titanen in den afgrond nederwerpt.

De pastoor is met ons meegegaan, en vertelde ons geschiedenissen van verdoemden. Hoe vind je dat? Om ons bang te maken, en zoo ons pleizier te bederven, geloof je ook niet?" De pastoor stond op, en trad op Don Filipo toe, met wien hij een levendig twistgesprek scheen te beginnen. De pastoor sprak opgewonden, Don Filipo bedaard en op gedempten toon.

Gij wilt geen arbeider zijn, gij zult slaaf wezen. De arbeid laat u slechts aan de eene zijde los, om u aan de andere te grijpen; gij wilt zijn vriend niet zijn, gij zult zijn neger wezen. Ha! gij hebt de vermoeidheid van den eerlijken man niet gewild; gij zult het zweet der verdoemden vinden. Waar anderen zingen, zult gij reutelen.

Maar na zulk een onbeseffelijken tijdsduur zal de hellestraf nog niet verminderd zijn, en niet dichter bij haar einde, dan toen het eerste korreltje van den berg werd afgenomen. En toch, als de verdoemden wisten, dat zij bevrijd zouden worden, wanneer die berg op was, zou het hun een groote troost zijn.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek