Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 oktober 2025
Hij beweegt zich zeer sierlijk, kan sprongen doen, die wegens hun lichtheid en bevalligheid bewondering wekken, kronkelt zich met verrassende behendigheid tusschen de dichtste twijgen door en vliegt veel beter dan andere Fazanten. Zijn stem, die men trouwens zelden hoort, is een vreemdsoortig gesis.
Deze ontwikkelen zich aan de punten der twijgen of in de bladoksels der laatste bladeren; zij staan alleen of met twee en drie te zamen. Zij onderscheiden zich door hun dikken ronden vorm en zijn gemakkelijk van de bladknoppen te onderscheiden, die dun en spits zijn. De bladknoppen zitten gewoonlijk naast de bloemknoppen, maar moeten eerst in het volgende voorjaar uitgroeien.
Krachtige pooten met groote, kromme klauwen. Flink ontwikkelde vleugels. Gezicht zeer scherp. De roofvogels nestelen op boomen, gebouwen of rotsen; 't nest bestaat uit takjes en twijgen; de voortplanting is niet sterk. Zij leven in paren. Men onderscheidt Dagroofvogels en Nachtroofvogels of Uilen. De laatsten slapen over dag, en gaan tegen den avond op roof uit.
Maar in uw dromen, die rood en goud aan de einder staan, moeten gehelmde krijgers, koninginnen in kanten gewaad, bonte stoeten over de aarde gaan. Uit u ontspringen jaar op jaar als van een heilige eik twijgen wier teer uitlopen het land verjongt. O Moedige, die steeds uw verdriet wegzongt!
Hier en daar nog schitterde een vergeten, óver-rijpe peer of appel goudgeelglanzend of kersrood als een lichtje op de hoogste, naakte twijgen van de vruchtboomen en aan beide kanten van den landweg geelden ook de populierenkruinen in de wazig-blauwe lucht.
Verder op zagen zij twee lichte figuurtjes tusschen bladeren en twijgen verdwijnen; het waren Frédérique en Marianne, die het plekje der lelietjes van dalen opzochten. Achter hen klonk een lach, een kreet der kinderen, die stoeiden op een grooten zandhoop, welke in het lommer dicht bij het heerenhuis lag. Wat is het hier toch altijd mooi! sprak Suzanne eindelijk.
Hun gang is stappend, een weinig waggelend, maar toch vlug en goed; zij vliegen gemakkelijk, met behendige vleugelslagen, snel en met gedruisch; te midden van de twijgen en in de rietvelden weten zij zich flink te bewegen.
In vele opzichten mag men ze hoog begaafd noemen. Op den bodem zijn zij echter zeer onbehendig; zij houden zich daarom hier nooit lang op, maar keeren altijd spoedig weder naar de twijgen terug.
In Afrika voedt de Zwarte Neushoorn zich hoofdzakelijk met twijgen, vooral met die van de daar zeer veelvuldig voorkomende, doornachtige Minosa's; de Witte Neushoorn echter eet, in verband met den vorm van zijn onderlip, gras, dat in bosjes bijeen groeit. Dikwijls richten deze dieren, in streken waar akkerbouw voorkomt, groote verwoestingen aan.
Toen hingen die lokken mij over de vingers gebogen, Zoo smijdig en slank als de slangen. Als trossen goû-regen, in slingers gebogen, Als stralen der zon, door mijn vingers gevlogen, Of tusschen de twijgen gevangen. Een glimlach schemert op dat lief gelaat, Gelijk een manestraal op ’t afgedreven wolkje, Dat drijft in ’t nachtlijk zilver van den trans: Het is, of ál de lucht melodisch wordt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek