Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juni 2025
"Nu dan!" riep Frederik en reikte naar den teugel van het spattige rijpaard; maar Hendrik trok hem den teugel uit de hand, sprong in den zadel, en, hem den toom van den fraaien, bruinen ruin toewerpende, riep hij uit: "Broeder! het beste is voor jou nog te slecht!" "Maar," riep mijn oom, "wilt gij dan den molenaar en Fieken niet...?" "'t Is alles al in orde!" riep Frederik.
De Londenaars hadden tevoren al wel iets van hem gehoord, hoe hij een beetje idioot was, doch erg zachtzinnig, en wonderwel in toom gehouden door Lady Wondershoot's rentmeester en den predikant; hoe hij op zijn suffe manier hoog tegen deze autoriteiten opzag en dankbaar was voor de zorg, die zij aan hem besteedden, en zoo voort.
In den ouden tijd genoten de kinderen van een zekere vrijheid in de kinderkamer, waar de ontwakende persoonlijke gewaarwordingen van blijdschap en verdriet, van liefde en tegenzin, niet voortdurend in toom behoefden te worden gehouden. Thans zijn de kinderen om en bij de volwassenen en dit samenzijn legt hun reeds vroeg de taak op de jonge schouders, van dwang en fatsoen.
Dat heeft hen tot nu toe in toom gehouden, en zal ons ook verder van nut zijn. En daarom doet het mij genoegen, dat gij zoo onbeschroomd tegen den Grooten Wolf gesproken hebt, gij, Klein Duimpje tegen een Goliath. Dat heeft hem wel boos gemaakt; maar hij heeft nu ondervonden, dat zelfs de kleinste der onzen hem aandurft. Het zal er nu op aankomen, hem zelfs in de oogen der zijnen klein te maken.
Wel is waar zijn de verzen, die bijna alle manlijk eindigen, eentonig en noodigen al te zeer tot plechtige declamatie uit, maar de eerste schrede was gedaan. Bovendien valt de ordenende, in toom houdende invloed van de ouden, die zeker vlijtig door de beide dichters beoefend waren, niet te miskennen.
De hoefslag der paarden had hen kunnen verraden; daarom was Winnetou afgestegen en, terwijl zijn paard door een der rafters bij den toom geleid werd, ging hij op zijn zachte mocassins voor zijn metgezellen uit. Het was als een tocht door de Onderwereld.
»Hoe zoo?" vraagt zij, doch met één grijpt zij den toom van haar paard, en geeft het een slag met het vlak van haar hand. De goudvos springt steigerend op, doch Marling roept dringend: »Lena, gun mij dit oogenblik dit éénige oogenblik!" Lena houdt den teugel in van haar paard.
De Indiaansche hoofdlieden hebben altijd een of twee uitstekende paarden, die zij voor dringende gevallen gereed houden. Op een dezer paarden een ouden schimmel sprong de cacique, zijn zoon met zich voerende. Het paard had toom noch zadel.
Zooals een paard dat in de weide huppelt zonder toom was hij. En zij kuste innig hem op zijn mond en op zijn bloeiende borst. En zacht speelde ze met hem en trok hem naar zich toe en kuste hem om de wangen. En zij nam zijne, hij nam hare handen, ze speelden saam met levende kleinodieën.
Barend Flitz, hoort het, en rukt rechts aan den toom; maar de Let hoort er niets van, en geeft om dat toomgeruk geen zier. Hier krijgt zij gewoonlijk een emmer water, of neemt Laubour 'en dropje, "Huup Let! Vort Let! Alla!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek