Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 oktober 2025
De zonne bracht een spelend licht overal, lanterfantte langs de vele ruiten, stortte met lustig gestraal, menig en rijkelijk, op de natte steenen. Bij plaatsen was de hemel geheel en al blauw. 't Lawaai der stad zwol op en het volk krioelde al thoope. Het docht Goedele dat er veel kinder stemmekens tusschen stegen en tegelijk een schelle geklepper deden omgaan, dat haar deugd deed.
Hij schudde zijn hoofd en boog het, zoodat zijne scherpe kin kwam rusten op zijne borst. Ik ben ellendig, Lucia; ik ben benauwd voor u en voor allen; ik ben niets meer .... O! ik ben geen man, Lucia, ik ben geen man! .... Eene diepe rimpel trok zijn kaken in een pijnlijk masker neerwaarts en zijne wenkbrauwen wrongen thoope.
Ze merkte nu hoe Goedele, eerst verschrikt, zich allangerhand hervatte en tot bezinning kwam, hoe zij zich tegenwoordig rustig neerzette en al die harde woorden zonder aandoening liet wegslibberen, zijwaarts. Een onzeglijke woede verdonkerde haar aangezicht en vierkantig viel haar mond open. Haâ-aâ-aâ.... Maar ze wrong hare kaken regelmatig thoope en zweeg.
Ze had bewondering voor zijn groote figure dien hoogen man met een sterk gezichte en een breede borst. Ze zag nog duidelijk zijne witte handen: ze konden zoo struisch een gebaar teekenen, en de vingeren gingen dan allen zaam en vouwden zich thoope of rokken zich uit. 't Waren, lijk woorden, heldere gezegden. Ze dacht: Maar hij sprak zoo gek!
Hare kin begon te trillen en ook hare beide handen beefden, en haar hals rok ze uit, de bruine pezen toonend boven hare witte krage, tusschen de blinkende oorbellen schijnbaar bruiner nog. Hare stemme steeg uit lage diepten, werd koortsig en sidderde, schoot weg in klaterende klanken en schorrelde thoope, lijk een pak blekken schervels, droge en ruig. Maar nu sterft Wiezeken?
Ze barstte uit in luid gejammer, weenend en snikkend hopeloos, en, al stortte thoope gansch haar sterk besluit, al sleerde ze weg, met lijf en ziele, in 't vorig slameur van passie en gevoelerigheid, ze stamelde, benauwd, verloren: Niet ... niet meer gaan ... niet meer ... niet-meer.... Ze drukte koortsig haar hoofdkussen in hare armen. Ze was 's anderendaags vroeg te been.
Hij grommelde gelijk een blijde hond en schaterde gulzig bij elke ontdekking van een nieuw kindergerief .... Toen werd hij opeens ernstig, zijne kleine oogjes werden grooter en een wonderbare melancholie kwam over zijn ruig aangezicht. Hij droomde. Hij hield nog een hemdje op, en het zakte nu, het plooide thoope en zijn elleboog rustte zwaar op den rand van de doos.
Ze draaide en herdraaide haar mager lijf onder de sargie, ze dook haar benauwde wezen, ze krinkelde thoope tegen den muur. Hare lippen prevelden de vele wees-gegroeten en hare vingeren waren gestadig saam, in vrome houding.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek