Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 oktober 2025


Die goede en hoofsche vrouwen vinden wij in de sproken: een jong rijk meisje dat bagijn wordt; eene edelvrouw die zich bekeert en in een klooster gaat; een jonge non die zich neus en lippen laat afsnijden om hare kuischheid te redden; eene adellijke dame die zich nieuwe kleeren en sieraden ontzegt om haar man te kunnen bijstaan in zijn strijd tegen de ongeloovigen; THISBE die den dood van haren minnaar niet overleven wil.

De wijze waarop de gierigaard 's nachts door zijn medeminnaar bewerkt wordt met een hazelaarstwijg, is weinig hoofsch, en ook de verdere inkleeding doet hier en daar denken aan de boerden; doch dit verhaal is dan ook het eenige waar men twijfelt of men het tot de sproken dan wel tot de boerden zal rekenen .

En welk denkend en belangstellend wezen, welke denker, ja zelfs welk eenvoudig lezer van mengelwerk en romans, zou niet boven onvruchtbare lectuur het groote boek der natuur verkiezen, dat voor een ieder geopend is, en dat door zijne openbaringen zoo belangrijk, door zijne verrassingen zoo boeiend en zoo verheven is boven alle verdichtselen en sproken?

Met honderden dergelijke verhalen hadden de jeugdige Grieken geen boeken met sproken noodig, zelfs al waren dergelijke boeken in die dagen voorhanden geweest.

Hij kon echter ook zoolang sproken als hij verkoos en kon ook, als hij over de voorgestelde zaak had uitgesproken, over elke andere zaak het woord voeren: men denke aan Cato's praeterea censeo Carthaginem esse delendam. De ambtenaren werden niet naar de rij af gevraagd, maar allen hadden het recht het woord te nemen, wanneer het hun behaagde. Zie verder pedarii.

Tot dusver hebben wij, boerden en sproken karakterizeerend in hun onderling verschil, gelet vooral op inhoud en geest dezer beide genres. Wij kunnen er nu bijvoegen dat dit verschil zich slechts ten deele in den uiterlijken vorm openbaart.

In de beschrijving is POTTER sterker dan in het verhaal; toch heeft hij ook als verteller zijne verdiensten. Een meester in die kunst, zooals zijne oudere tijdgenooten BOCCACCIO en CHAUCER, was hij niet, doch er is in zijn zestigtal sproken van minne menig goed of aardig brok aan te wijzen, dat eene plaats verdient nevens de beste der hiervoor behandelde sproken van onbekende dichters.

Overigens echter wordt in de sproken het ridderwezen met eerbied bejegend en er is nog gevoel voor de ridderlijke idealen. Zijn wij niet aan hoven of in ridderlijke huizingen, dan brengen de sproken ons in klooster of kluis, in gezelschap van monniken en kluizenaars, nonnen en bagijnen.

Een zeereis van vier dagen de eerste in zijn leven brengt hem naar de lichte reede van Palermo op Sicilië, naar het eiland waar Homeros' sproken handelen. Hij is een oogenblik van plan de Nausikaa-sage dramatiesch te bewerken, maar hij laat het plan weldra varen. Van historie wil hij niet meer weten, uit vrees, het welbehagen waarmede de rijke plantengroei van Sicilië hem vervult te breken.

Dien naam Morele droeg eertijds het ros van ridder AMELANT in den roman van Lancelot; dien naam ook het ros van den dapperen TOREC, dat meer waard was dan eene stad . In gansch andere kringen der maatschappij leiden ons de sproken binnen. Het is waar, dat het ridderlijk tweegevecht ook hier wordt afgekeurd en zelfs min of meer belachelijk gemaakt.

Woord Van De Dag

slonsige

Anderen Op Zoek