Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juli 2025
Elke gast moet voor het maal minstens twee fanons betalen. Den volgenden morgen gaat de echtgenoot bij zijn vrouw eten, die bij haar ouders is gebleven. Men slijt den dag met vrienden, praat wat, pruimt veel, en de eerstvolgende nacht wordt daar doorgebracht. Dan keeren den volgenden dag de jonggehuwden in hun eigen huis terug; er worden nog uitnoodigingen gedaan, en alles is afgeloopen.
Maar blijf ik daar een langen tijd, 't Is zeker, dat ik steeds meer slijt, 'k Ben bruin en rond en dik, Nu raad eens, wie ben ik?" "Leuk, leuk!" juichte Door weer. "Nu, Gerrit, bedenk jullie je goed." "Een sigaar," zei Gerrit na een poosje. "Knap geraden, als je blieft. Je weet nu," zei Nel lachend, "'k hoor in den mond, maar blijf ik daar een langen tijd, 't is zeker, dat ik steeds meer slijt."
En 't dichtertje dacht: "dat is een echte," en dat ze hem nu voor een degelijk heer hielden. Maar hij bleef grimmig en wijs, "God brengt ons op een hoogte, om ons te laten afdalen. De weg over den top is kort, maar de dalen zijn lang. Die op den top is geweest, slijt zijn dagen in verdriet." Zij schudde langzaam haar meisjeskopje, zoo lief en toch zoo nadenkelijk: "Ik leef altijd op den top."
Misschien hebben wij ze niet noodig; zij ons wel." "Dat zijn idealen, droomen, waarmee menig eerste-jaartje hier al aangekomen is. Dat slijt wel mettertijd, omdat je gauw staat voor de onmogelijkheid. De jongens moeten hun eigen weg vinden, net als wij. We zijn niet in de jaren elkaar tot rustigen steun te kunnen zijn."
De mode veracht die natuurlijke schoonheid, en verklaart haar voor ordinair, boersch, de eerste de beste boerin ziet er immers ook zoo uit! En bovendien, de dame, die in de wereld verkeert, zich angstvallig wacht voor elke inspanning, in de salons haar leven slijt en meer kunstlicht dan daglicht ziet, kan onmogelijk anders dan vale, bleeke wangen hebben.
Over 't algemeen slijt de d, in alle nederlandsche tongvallen, zeer licht weg, en vooral ook na zoo'n dreunenden neusklank. Nog in eene andere oud-limburgsche oorkonde, van den jare 1447, die vermeld wordt in Jos. Op gen staat hier voor op den.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek