Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 mei 2025


Het geluid weergalmde door het huis als donder. Ieder vertrek boven, en ieder vat in de kelders van den wijnhandelaar beneden, scheen een eigen naklank van echo's te hebben. Doch Scrooge was er de man niet naar zich door echo's uit het veld te laten slaan. Hij grendelde de deur, en ging den gang door de trappen op: en nog wel langzaam, onder het gaan zijn kaars snuitend.

Scrooge deed deze vraag, omdat hij niet wist of een zóó doorschijnende geest wel in staat zou zijn een stoel te nemen en hij voelde dat ingeval deze dit niet kon, een vrij lastige verklaring hiervan het noodzakelijk gevolg moest zijn. Doch de geest ging zitten aan den anderen kant van den haard alsof hij niet anders gewoon was. "Ge gelooft niet aan mij," merkte de Geest op.

Na deze woorden gezegd te hebben, nam de Geest zijn binddoek van de tafel en bond hem om zijn hoofd als te voren. Scrooge wist dat hij dit deed, aan het klapperend geluid dat Marley's tanden maakten, toen de kaken door den binddoek tegen elkander gedrukt werden.

Toen de laatste slag opgehouden had te trillen, herinnerde hij zich de voorspelling van den ouden Jacob Marley, en zijne oogen opslaand, zag hij een zeer ernstig spook, in een kleed gehuld, met den kap over zijn hoofd geslagen, als een mist langs den grond glijdend, op zich toe komen. Het Spook naderde langzaam, ernstig en zwijgend. Toen het naderbij kwam, liet Scrooge zich op de eene knie vallen.

"Waarom ging ik met neergeslagen oogen mijn weg tusschen de menigte mijner medeschepselen, zonder mijne oogen ooit op te slaan naar die gezegende ster, die den Wijzen den weg wees naar de krib? Waren er geen arme huizen waar haar licht mij heen had kunnen geleiden?" Scrooge was heel ontdaan toen hij het spook op deze wijze hoorde voortgaan, en begon erg te beven. "Hoor mij aan," riep de Geest.

In behagelijke praal zat op dezen zetel een vroolijke Reus, grandioos om te zien, die een brandende toorts vasthield, in gedaante niet ongelijk een hoorn des overvloeds, en die haar hoog ophield, om haar licht op Scrooge te laten vallen, toen hij het hoofd voorzichtig om de deur stak. "Kom binnen," riep de Geest uit. "Kom binnen! en leer me wat beter kennen, menschenkind!"

Het Spook gleed weder voort, de straat op. Zijn vinger wees naar twee personen die elkaar tegenkwamen. Scrooge luisterde weder, vermoedend dat de uitleg hier zou liggen. Hij kende ook déze mannen zeer goed. Het waren mannen van zaken; heel rijk en zeer invloedrijk. Hij had het er altijd op aangelegd goed bij hen aangeschreven te staan: dat wil zeggen, uit een oogpunt van zaken.

Zonder volkomen hetzelfde van Scrooge te durven verklaren, zou ik toch wel zóó ver durven gaan u te doen gelooven dat hij klaar was voor een tamelijk groote hoeveelheid vreemde verschijningen, en dat niets tusschen een baby en een rhinoceros hem erg verbaasd zou hebben.

Het was niet, als de andere voorwerpen, in ondoordringbare schaduw gehuld, doch er omheen scheen een naargeestig licht zooals men soms ziet om een bedorven kreeft in een donkeren kelder. Het gelaat was niet boos of woest, doch keek Scrooge slechts aan zooals Marley dit placht te doen: met een spookachtigen bril, die opgeslagen was op het spookachtige voorhoofd.

Hij gaf nog een laatsten druk op de muts, toen liet zijn hand los en nauwelijks had hij den tijd naar zijn bed te wankelen, of hij viel in een diepen slaap. Ontwakend uit een verbazend vasten slaap en in bed overeind gaande zitten om zijne gedachten wat te ordenen, hoefde Scrooge niet gezegd te worden dat de klok nogmaals op het punt stond één te slaan.

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek