Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 oktober 2025
"Doe het dan, meester Land," antwoordde de kapitein. Op dat oogenblik kwamen zeven mannen van de equipage, zwijgend en onverschillig als altijd, op het plat. Een van hen droeg een harpoen en een lijn zooals de walvischvaarders gebruiken. De sloep werd in zee gebracht; zes roeiers namen plaats op de banken, en de zevende ging aan het roer zitten. Ned, Koen en ik namen op een achterbank plaats.
De toerist, die naar de Fidsji-eilanden gaat, mag zich wel een wellevendheidsgids aanschaffen en die ernstig bestudeeren, vóór hij zich in de wereld daar begeeft. De zoon van het opperhoofd had mij een waaier cadeau gegeven en daar ik dien in een hoekje van het vertrek had neergelegd, gaf ik een onzer roeiers een teeken, om mij dien even aan te reiken.
Ik kijk nog eens naar het weer: in de baai is het stil, maar uit het zuidoosten komen met groote snelheid zwarte lage wolken opzetten, die ons overvloedig met regen overstroomen. Ik maak de eigenaar opmerkzaam op het ongunstige voorkomen der lucht. Hij antwoordt: "Mea matai!" Onze roeiers brengen ons spoedig aan de andere zijde der baai: er is nog geen wind.
Stel u voor in een wat verwijde bocht van de rivier de meest grootsche verwikkeling van een oneindig aantal booten, vlak naast elkander gelegen. Onze roeiers vonden toch nog gelegenheid, ons bij de plek te brengen, waar we konden landen. Er werd een plank uitgeworpen naar den oever.
Hoe meer zij echter het midden der rivier naderden, des te meer moesten zij zich inspannen. En toch dreef de schuit zóó beduidend af, dat het landingspunt, in plaats van hen te naderen, des te meer van hen afweek. Dit afdrijven maakte Suef ongerust. Uit de gebaren, die hij maakte, zagen wij, dat hij zijn roeiers tot nog grootere kracht-inspanning aanvuurde.
Van een vlot, waar een man languit ligt te rooken onder een muskieten-gordijn, dat als een draperie schuin weggeslagen in plooien afhangt van het atapdak, terwijl zijn kameraad met een vlag-vormigen waaier van gevlochten vezel een houtskolenvuurtje aanwakkert onder den kokenden rijstpot, worden de roeiers aangeroepen met een vraag waarvandaan en waarheen.
De tribuun stond op het verdek, met de order den duumvir in de hand en sprak tot den overste der roeiers: Hoeveel mannen hebt gij? Tweehonderd tweeënvijftig roeiers en tien om in te vallen. Dat geeft een aflossing van.... Vierentachtig. Hoe dikwijls? Om de twee uur. De tribuun dacht een oogenblik na, en zeide: Een zware dienst.
Eensklaps werd mijn oor getroffen door een vroolijk gezang, dat de plechtige stilte verbrak: het was de bemanning van eene groote boot, welke de officieren kwam afhalen, die door het opperhoofd Moses op een feest waren genoodigd. De prauw, bemand met vier-en-twintig roeiers van athletische gestalte, bracht mij naar den oever, waar de menigte onze komst afwachtte.
Door den vrij belangrijken diepgang van mijne boot kan ik haar niet meer gebruiken; ik zend haar dus met de bemanning naar Davao terug, en moet nu trachten, van de Mandayas lichte prauwen en roeiers te bekomen.
De voorste bleef de voorste, en de achterste de achterste. Onwillekeurig en natuurlijk zeer ongepast kwam mij het rijmpje in de gedachten: Drie oude wijven; ze konden mekaar niet krijgen; enz. enz. De zeil- en roeiwedstrijd was dien dag vrij aardig inzonderheid voor hen, die de schepen of roeiers kenden; maar op die groote en grootsche zee werd alles zoo klein en zoo nietig.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek